Praktijkgebieden: Conflictoplossing, Ondernemingsrecht, Vennootschapsrecht
Deze blog gaat over een procedure waarin een incidentele vordering is ingesteld tot benoeming van een tijdelijke bestuurder. Als een partij een tijdelijke bestuurder wil laten benoemen, is de enquêteprocedure een veelgebruikt middel. Maar, dat resultaat kan ook worden bereikt in kort geding of in een bodemprocedure bij de rechtbank.
De wetgever heeft ooit bedacht dat de enquêteprocedure draait om het onderzoek (de enquête). Als uit het onderzoek blijkt dat sprake is van wanbeleid, kan de Ondernemingskamer verschillende eindvoorzieningen treffen. Voorbeelden van eindvoorzieningen zijn de schorsing of het ontslag van een bestuurder en de tijdelijke benoeming van een bestuurder. Voor een uitgebreidere toelichting op wanbeleid en eindvoorzieningen verwijzen we naar een eerdere blog.
De enquêteprocedure is zo doeltreffend omdat de Ondernemingskamer in iedere stand van het geding onmiddellijke voorzieningen kan treffen. De OK kan dat zelfs doen voordat een onderzoek is gelast. Daarvoor is nodig dat sprake is van “gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid en juiste gang van zaken” van de rechtspersoon waarom het gaat.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom partijen geen enquêteprocedure kunnen of willen beginnen. Als zij toch willen proberen een tijdelijke bestuurder te laten benoemen, kunnen ze besluiten een procedure aanhangig te maken bij de rechtbank.
In een recente procedure die aanhangig was bij de Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2022:2904) zijn er twee partijen die gezamenlijk de aandelen houden in en bestuurder zijn van meerdere vennootschappen. Er ontstaat een conflict tussen deze twee personen. Beiden schakelen een advocaat in. Uiteindelijk doet één van de partijen (de eiser) in maart 2021 een aanbod om zijn aandelen over te dragen aan gedaagde. Gedaagde is blij met het aanbod en gaat op zoek naar een financier. Dat is kennelijk niet makkelijk want er wordt nog het nodige heen en weer geschreven. Eiser stelt zich op enig moment op het standpunt stelt dat een overeenkomst tot stand is gekomen. Gedaagde is het daarmee niet eens.
Uiteindelijk wendt eiser zich tot de rechtbank. Hij vordert primair nakoming van de koopovereenkomst. Voor het geval gedaagde niet nakomt, vordert eiser dat gedaagde wordt uitgestoten als aandeelhouder. Gedaagde voert verweer en stelt een eis in reconventie in met ongeveer spiegelbeeldige vorderingen. Hij werpt daarnaast een incident op tot benoeming van een tijdelijke bestuurder. Volgens gedaagde zouden de bestuurders langs elkaar heen werken waardoor sprake zou zijn van een patstelling die een negatieve invloed heeft op de onderneming.
De Rechtbank Gelderland geeft een aantal interessante overwegingen:
Het is de vraag of het oordeel van de Rechtbank Gelderland juist is. Ten aanzien van het eerste onderdeel: de wetgever heeft beoogd dat de Ondernemingskamer en de voorzieningenrechter (dan wel de bodemrechter) naast elkaar beschikbaar zijn voor partijen die voorzieningen wensen. Partijen kunnen uiteenlopende redenen hebben om geen enquêteprocedure aanhangig te maken. Indien een dergelijke procedure niet aan de orde is, moeten partijen bij de rechtbank terecht kunnen.
De tweede overweging van de rechtbank is eveneens opmerkelijk. Een oordeel van de Ondernemingskamer over wanbeleid volgt pas nadat een onderzoek heeft plaatsgevonden. Als de Ondernemingskamer een onmiddellijke voorziening treft, is wanbeleid niet aan de orde en wordt slechts beoordeeld of sprake is van “gegronde redenen”. Die toets legt de rechtbank niet aan.
Het vragen van een voorziening bij de rechtbank kan een nuttig alternatief zijn voor het voeren van een enquêteprocedure. Deze uitspraak laat zien dat rechtbanken terughoudend kunnen zijn om in te grijpen binnen een vennootschap. Partijen doen er goed aan hiermee rekening te houden in een procedure bij de rechtbank.
Wieringa Advocaten heeft ruime ervaring met het voeren van procedures bij de Ondernemingskamer en rechtbanken. Als u vragen heeft over de benoeming van een tijdelijke bestuurder, neem dan gerust contact op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.