Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
De kans is vrij groot dat u ze zelf bezit: crypto’s. Ongeveer twee miljoen Nederlanders beleggen er tegenwoordig namelijk in. In 2018 waren dat er nog ‘slechts’ 900.000. Mocht u ze bezitten dan is het u waarschijnlijk ook niet ontgaan dat Bitcoin en andere cryptovaluta in de afgelopen twee weken zeker 20% van hun waarde verloren. Die abrupte waardedaling was het gevolg van paniek onder beleggers vanwege liquiditeitsproblemen bij cryptobeurs FTX en de voorgenomen overname door Binance – die na boekenonderzoek ineens toch niet doorging.
Afgelopen week bleek bovendien dat zeker één miljard dollar aan cryptotegoeden zou zijn verdwenen bij FTX. Gisteren werd na een roerige week uiteindelijk het faillissement van FTX aangevraagd. De kans dat klanten nog wat van hun tegoeden terugzien is niet groot. Uit deze ontwikkelingen van de afgelopen weken blijkt wel dat cryptomarkten nog steeds zeer volatiel zijn en dat wet- en regelgeving voor onder meer het toezicht op cryptomarkten en cryptodienstverleners noodzakelijk is.
De problemen bij FTX staan niet op zichzelf. Begin mei van dit jaar maakten de cryptokoersen ook al een duikvlucht. De paniek werd die keer veroorzaakt door de implosie van terraUSD, een zogenoemde “stablecoin”. En medio juni van dit jaar gingen de cryptokoersen ook hard onderuit. Tegoeden van klanten bij cryptobank Celsius Network werden bevroren vanwege liquiditeitsproblemen, met een bankrun tot gevolg. Zo bezien brengen crypto’s door hun volatiele karakter voor beleggers nog steeds grote risico’s met zich mee.
DNB publiceerde vorige week (toevallig) een rapport over de ontwikkeling van crypto in de afgelopen jaren en gaat uitgebreid op deze problematiek in. De DNB evalueert daarin de ontwikkeling van cryptovaluta en analyseert hoe het beleid daarop dient te worden afgestemd. De belangrijkste conclusie van DNB is dat ongedekte crypto’s door hun volatiele karakter niet geschikt zijn om de functies van betaalmiddel, oppotmiddel en rekeneenheid goed te kunnen vervullen. Het ontbreken van onderliggende activa en een monetaire autoriteit die de waarde stabiliseert zou zorgen voor grote onzekerheid over de waarde. De belangrijkste conclusie van DNB luidt daarom: crypto’s kunnen niet worden beschouwd als geld.
Uit onderzoek van DNB blijkt dat slechts 3% van de cryptobezitters aangeeft dat ze in 2022 wel eens iets met cryptovaluta hebben gekocht. Tegelijkertijd geeft 63% van de cryptobezitters aan dat investeren in cryptomunten hetzelfde is als gokken. Uit het onderzoek blijkt wel een groot verschil te bestaan in cryptogebruik tussen ontwikkelde en opkomende economieën. Vooral in ontwikkelde economieën zouden crypto’s voornamelijk worden gebruikt om te speculeren en te gokken.
Is DNB uitsluitend negatief over Crypto? Nee, DNB ziet ook kansen. De achterliggende technologie van sommige crypto maakt mondiale overboekingen binnen enkele seconden mogelijk, en potentieel met een laag energieverbruik. Een wallet-eigenaar kan zonder de hulp van een intermediair anoniem betalingen verzenden en ontvangen. Crypto’s zijn bovendien moeilijk in beslag te nemen door corrupte overheden. Daarnaast zijn de infrastructuren van crypto niet afhankelijk van centrale servers, maar zijn ze 24 uur per dag beschikbaar door het decentrale karakter.
DNB signaleert ook kansen voor wat betreft de ‘tokenisatie’ van financiële activa. Traditionele financiële activa worden daarbij omgezet in tokens op de Blockchain. Die tokens fungeren vervolgens als eigendomsbewijs. Via de Blockchain kunnen deze tokens eenvoudig en snel worden overgedragen, en daarmee dus ook de financiële activa zoals eigendoms- en gebruiksrechten die zij representeren. Dat kunnen allerlei activa zijn zoals bijvoorbeeld effecten en vastgoed. Financiële instellingen zijn voor de overdracht dan niet langer nodig.
De DNB noemt als grootste probleem van ongedekte cryptoactiva de hoge prijsvolatiliteit. De achterliggende algoritmes van veel cryptoactiva bepalen allereerst dat er een vaste geldhoeveelheid is. Daarmee wordt een kunstmatige schaarste gecreëerd. Dat zorgt ervoor dat er geen monetair beleid kan worden gevoerd waardoor niet kan worden gereageerd op economische omstandigheden. Wat de prijsvolatiliteit nog meer zou versterken is de omstandigheid dat veel cryptobeleggers hun speculatieve beleggingen langer vasthouden. Doordat veel cryptoactiva daarom langer uit omloop worden genomen bestaat er een kleiner aanbod van crypto’s . Dat resulteert erin dat een verandering in de vraag de prijs sterker beïnvloedt.
DNB signaleert verder dat ongedekte crypto’s in feite vaak fungeren als ongedekte effecten. Door middel van ICO’s – te vergelijken met traditionele IPO’s – wordt kapitaal vergaard door moderne blockchainbedrijven. Anders dan bij traditionele effecten heeft de houder van een uitgegeven token vaak geen eigendoms-, bestuurs- of winstrechten in de onderneming. Bovendien is vaak sprake van een geringe rechtsbescherming en een gebrek aan zeggenschap. Volgens DNB zou slechts 3% van de ICO’s onder de traditionele effecten-wetgeving vallen.
De waarde van ongedekte cryptoactiva die fungeren als effecten wordt bepaald op basis van vraag en aanbod. Ongedekte cryptoactiva hebben in tegenstelling tot traditionele effecten geen onderliggende activa of rechten. Hun prijs is vaak afhankelijk van de kans dat met de aangeboden Blockchaindiensten een netwerk van gebruikers wordt opgebouwd. De houders van ongedekte cryptoactiva hebben niet de rechten van aandeelhouders of crediteuren. Bovendien zijn er geen activa die kunnen worden aangesproken in geval van vertrouwensverlies. Deze omstandigheden leiden er volgens DNB toe dat de waarde van ongedekte cryptoactiva als effecten onzeker en volatiel is. Als speculatieve belegging brengen cryptoactiva volgens DNB daarom aanzienlijke risico’s met zich mee voor de bescherming van consumenten en beleggers. Bij verdere groei zouden de cryptomarkten zelfs een bedreiging kunnen vormen voor de mondiale financiële stabiliteit.
DNB is een stuk enthousiaster over stablecoins. In tegenstelling tot ongedekte cryptoactiva hebben stablecoins namelijk wel een onderliggende waarde die zorgt voor een stabilisatie van de prijs. Hoewel de prijs van stablecoins daardoor stabieler is dan die van ongedekte crypto’s, dragen zij op hun beurt weer een ander risico met zich mee. Juist door hun directere link met het bredere financiële systeem, zijn de gevolgen wanneer het misgaat juist groter. Bij gebrek aan vertrouwen kan er een run op stablecoins ontstaan die grote gevolgen heeft voor het monetaire stelsel als geheel.
Een potentieel risico is dat uitgevende entiteiten van stablecoins bijvoorbeeld geneigd zouden kunnen zijn om het rendement op hun activa te verhogen zodra hun stablecoins gebruikt en vertrouwd worden. Ze zouden kunnen overstappen op risicovollere activa of zelfs leningen, de dekking kunnen verlagen of de inwisselbaarheid geheel kunnen beperken. Wanneer het publiek erachter komt dat de activadekking ontoereikend is dan zou er een bank run kunnen ontstaan. Het grootschalige ongereguleerde gebruik van stablecoins brengt daardoor risico’s met zich mee voor het functioneren van financiële-marktinfrastructuren.
Er is nog steeds weinig wetgeving (afgezien van antiwitwaswetgeving) van toepassing op cryptomarkten en cryptoactiva. Door de nog steeds toenemende omvang en impact van cryptomarkten is er echter grote behoefte aan regulering. Volgens DNB zouden cryptoactiva moeten zijn onderworpen aan soortgelijke regelgeving zodra zij soortgelijke functies bieden en soortgelijke risico’s opleveren als traditionele financiële activa. DNB verwelkomt daarom de nieuwe Verordening betreffende markten in cryptoactiva (MiCA). Die verordening biedt namelijk uniforme regels voor cryptomarkten binnen de Europese Unie. Voor uitgevers van stablecoins en voor iedereen die cryptodiensten aanbiedt, gaat onder meer een vergunningsplicht gelden. Naar verwachting zal de nieuwe verordening in 2024 van kracht worden.
Wilt u meer weten over deze nieuwe verordening? Wij schreven eerder een blog over de nieuwe MiCA-verordening. Bij vragen over deze blog, de nieuwe MiCA-verordening of crypto in het algemeen kunt u natuurlijk ook altijd contact met ons opnemen. We hebben verstand van de achterliggende techniek en staan verschillende grotere en kleinere cryptodienstverleners en blockchainondernemingen bij met juridisch advies.
Arjen Schram is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.