Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Wellicht heeft u het afgelopen week opgepikt in het nieuws: Lidl moet stoppen met de verkoop van chocoladepaashazen omdat die inbreuk maken op de chocoladepaashazen van Lindt, zo bepaalde een Zwitserse rechter vorige week. En nee, Lidl gebruikte niet de naam Lindt op haar paashazen. De paashaas van Lindt zélf betreft een merk. En Lidl maakt met haar paashazen inbreuk op dat merk. Nu hoor ik u denken, een chocoladepaashaas een merk? Dat zit als volgt…
Bij merken zult u al snel denken aan een naam of een logo. Een merk kan echter uit van alles bestaan. De Europese Uniemerkenverordening bepaalt in artikel 4 expliciet dat een merk kan worden gevormd door alle tekens, waaronder namen van personen, tekeningen, letters, cijfers, kleuren, vormen van waren of verpakkingen of zelfs geluiden. Zo kan dus ook een reclamejingle worden vastgelegd als merk, en – ja wel – ook de vorm van een chocoladepaashaas.
Voor merken geldt als algemene regel echter wel dat zij het publiek in staat moeten stellen om waren of diensten van andere waren of diensten te onderscheiden. Kortom, zij moeten voldoende “onderscheidend vermogen” bezitten. Daarnaast geldt als beperking op vormmerken dat zij niet uitsluitend mogen bestaan uit een vorm die onlosmakelijk is verbonden met de aard van de daaronder aangeboden “waar”. Dat houdt anders gezegd in dat een merk niet uitsluitend mag bestaan uit een vorm die inherent is aan hetgeen waarvoor het wordt ingeschreven. Men zal dus niet de vorm van een banaan als merk in kunnen schrijven voor de verkoop van bananen. Dat zou het vrije handelsverkeer immers nodeloos beperken.
Maar dat is toch precies het geval bij de paashazen die Lidl verkocht? Ja, dat is inderdaad precies het geval bij de paashazen van Lidl. Het merkenrecht kent echter nóg een uitzondering. Merken die in beginsel niet zijn geoorloofd – zoals vormmerken die uitsluitend bestaan uit de aard van de waar – kunnen alsnóg worden inschreven als de aanvrager daarvan weet aan te tonen dat het merk is “ingeburgerd” bij het publiek. Als de aanvrager door middel van bijvoorbeeld marktonderzoek kan bewijzen dat een merk door het publiek in voldoende mate wordt geassocieerd met daaronder verkochte waren of diensten dan wordt het alsnog ingeschreven. En dat is precies waarin Lindt is geslaagd. Uit door haar aangedragen marktonderzoek is gebleken dat het publiek de (gouden) chocoladepaashazen van Lindt ook daadwerkelijk associeert met Lindt.
Lidl zal haar voorraad paashazen dus niet meer van de hand kunnen doen. Wellicht kan zij de chocoladepaashazen nog omsmelten tot andere dieren…
Arjen Schram is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.