Praktijkgebieden: Ruimtelijke ordening, Vastgoed
Het college van b & w van de gemeente Amsterdam heeft onlangs aangekondigd dat de Leegstandsverordening Amsterdam 2016 wordt aangescherpt. De concept Leegstandsverordening 2022 ligt tot en met 31 maart 2022 voor inspraak ter inzage.
Op grond van artikel 2 van de Leegstandswet kan de gemeenteraad een leegstandsverordening vaststellen. Daarin kan worden bepaald dat de leegstand bepaalde aangewezen categorieën gebouwen door de eigenaar wordt gemeld aan het college, zodra die leegstand langer duurt dan een termijn van ten minste zes maanden. Ook kan het college een lijst bijhouden van gebouwen waarvan ambtshalve is geconstateerd dat deze leegstaan.
De Leegstandswet maakt het ook mogelijk dat het college een vergunning verleend voor de tijdelijke verhuur van een leegstaande woonruimte. Dit wordt ook wel een leegstandsvergunning genoemd.
Op dit moment is de Leegstandsverordening Amsterdam 2016 van toepassing binnen de gemeente Amsterdam. Deze is van toepassing op 1) kantoorgebouwen gelegen in aangewezen gebieden, 2) kantoorgebouwen met een totaal verhuurbaar vloeroppervlak groter dan 5.000 m2 en 3) woningen.
Als deze gebouwen langer dan zes maanden leegstaan, dan is de eigenaar verplicht bij het college melding te doen van leegstand. Van leegstand is sprake als een gebouw niet door een huurder of een andere gebruiker wordt gebruikt.
Binnen drie maanden na de leegmelding volgt een leegstandsoverleg tussen het college en de eigenaar over het gebruik van het gebouw. Dat gesprek vindt plaats tegen de achtergrond van een belangenafweging, met aan de ene zijde het publieke belang van leegstandbestrijding en anderzijds de last die het opheffen van leegstand voor de eigenaar met zich meebrengt.
Na het leegstandsoverleg kan het college een zogenoemde leegstandsbeschikking vaststellen. In zo’n besluit stelt het college vast of het gebouw (of een gedeelte) daarvan geschikt is voor gebruik.
In het geval dat de leegstand langer duurt dan twaalf maanden, dan kan het college een gebruiker voordragen. De eigenaar is verplicht om daaraan een overeenkomst tot ingebruikename aan te bieden, tenzij hij binnen drie maanden alsnog met een zelf uitgekozen gebruiker een overeenkomst tot ingebruikneming aangaat. Het college kan de eigenaar verplichten om voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn voor gebruik.
In artikel 2.4 van de Chw is opgenomen dat op verzoek van een bestuursorgaan en bij wege van een experiment tijdelijk kan worden afgeweken van diverse wetten, waaronder onder andere de Leegstandswet. Zo’n experiment moet wel bijdragen aan duurzame of innovatieve ontwikkelingen of het versterken van de economische structuur.
De gemeente constateert dat het proces dat uit de huidige Leegstandsverordening volgt, te veel tijd in beslag neemt. Bovendien ziet de gemeente zich meer een makelaarsrol toebedeeld. De eigenaar kan afwachten tot een gebruiker wordt voorgedragen die bereid is om de gevraagde huurprijs te betalen.
Tegen deze achtergrond is in 2021 in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet een artikel opgenomen dat het de gemeente Amsterdam tot 1 januari 2025 mogelijk maakt om van de Leegstandswet af te wijken. Dit artikel is vertaald naar de concept Leegstandsverordening 2022.
Het wordt bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om de meldingstermijn van zes maanden te verkorten naar drie maanden. En het college dient binnen twee (in plaats van drie) maanden na ontvangst van de melding het leegstandsoverleg te voeren met de eigenaar.
Het college kan ook bepalen welke voorzieningen de eigenaar moet treffen, en binnen welke termijn, om de woning geschikt te maken voor gebruik. De voorzieningen die van de eigenaar worden verlangd kunnen evenwel niet verder gaan dan de eisen die gelden voor bestaande bouw of verbouw in het Bouwbesluit 2012
En ook kan het college in een leegstandsbeschikking een termijn opnemen van ten minste één maand waarbinnen de woonruimte op het moment dat deze geschikt is voor bewoning in gebruik wordt genomen als woonruimte. De eigenaar kan gemotiveerd verzoeken om deze termijn met ten minste één maand te verlengen.
Een belangrijke wijziging is dat de concept Leegstandsverordening 2022 het mogelijk maakt dat de eigenaar wordt verplicht om het leegstaande gebouw te verhuren tegen een door het college vast te stellen marktconforme huurprijs. Bij het vaststellen van de maximale marktconforme huurprijs zal het college bij niet-geliberaliseerde woningen uitgaan van de maximale redelijke huurprijs op basis van het woningwaarderingsstelsel. Voor de maximale marktconforme huurprijs voor geliberaliseerde woningen gaat het college uit van de marktconforme huurprijs voor de woning in de staat waarin ze verkeert, waarbij rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering vanwege eventueel aan te brengen noodzakelijke voorzieningen om de woning bewoonbaar te maken.
Ten slotte kunnen eigenaren van woningen die bestemd zijn voor verkoop of voor afbraak en vernieuwbouw wordt verplicht de woonruimte te verhuren en daarvoor een leegstandsvergunning aan te vragen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.