Praktijkgebieden: Ruimtelijke ordening, Vastgoed
De invoering van de Omgevingswet is al meerdere keren uitgesteld. De wet zou oorspronkelijk in 2018 in werking treden, maar dat werd niet gehaald. Ook een invoering in 2019 bleek niet haalbaar. Daarop werd de invoering uitgesteld tot 2021 en vervolgens werd het 1 januari 2022. Recent blogden wij dat de Omgevingswet per ongeluk controversieel werd verklaard. Dit werd teruggedraaid, maar demissionair minister Ollongren hield wel een slag om de arm door aan te geven dat ook andere planning opties werden overwogen, zoals inwerkingtreding op 1 april 2022 of 1 juli 2022. Inmiddels is de kogel door de kerk: de Omgevingswet treedt in werking op 1 juli 2022.
Demissionair minister Ollongren geeft aan dat alles afwegende zij met de bestuurlijke partners tot de conclusie is gekomen dat het nodig is om de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet met een half jaar te verplaatsen naar 1 juli 2022. Er is meer tijd nodig om het Digitale Stelsel Omgevingswet opgeleverd, ingeregeld en stabiel werkend te krijgen. Volgens de bestuurlijke partners is 1 juli 2022 een verantwoorde keuze waarbij het belang van de continuïteit van dienstverlening aan burgers en bedrijven en de doorgang van urgente gebiedsontwikkelingen centraal staan. Daarvoor is het volgens de minister wel noodzakelijk dat de laatste minimale functionaliteiten van de landelijke voorziening van het DSO die nodig zijn voor inwerkingtreding uiterlijk oktober 2021 gereed zijn en werken. Er wordt dus wederom een escape ingebouwd, uiterlijk in oktober van dit jaar weten we meer. Als punt van aandacht noemt de minister ook nog dat de start per 1 juli 2022 tijdens de zomerperiode valt. Het uitstel geeft voldoende tijd om daar op voor te bereiden, zou men zeggen.
Met het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ook inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) uitgesteld tot 1 juli 2022. Deze wet moet de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen verzorgen. Grote wijziging met de Wkb is dat het primaat van het bouwtoezicht in principe niet meer bij de gemeente ligt, maar bij het private bouwtoezicht. Het idee achter de wet is dat daarmee de positie van de particuliere en de zakelijke bouwconsument wordt versterkt. Bij de oplevering van het bouwwerk moet de aannemer aantonen dat aan de regelgeving is voldaan. Wanneer bij oplevering blijkt dat een bouwwerk niet volgens de regelgeving en gemaakte afspraken is gebouwd krijgen opdrachtgevers betere mogelijkheden om de aannemer aan te sporen tot herstelwerkzaamheden.
De Wkb is inmiddels door de Tweede Kamer en Eerste Kamer aangenomen en op 22 februari 2021 is het ontwerp besluit kwaliteitsborging voor het bouwen gepubliceerd. De wet is niet onomstreden. Eerder werd de wet al eens ‘on hold’ gezet en bekritiseerd door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Op 15 april jl. stelde een commissie van de Eerste Kamer ook nog een aantal vragen aan de minister. Kern daarvan is dat onduidelijk is waar precies de verantwoordelijkheden met betrekking tot de kwaliteit liggen, wat de verhouding is tussen de risicobeoordeling en het kwaliteitsborgplan, bij welke partij de aansprakelijkheid ligt en of er voldoende zicht is op de (mogelijk omvangrijke) kosten die het verplicht stellen van een kwaliteitsborger met zich kan brengen. De minister werd verzocht om de vragen binnen vier weken te beantwoorden, maar de antwoorden hebben wij nog niet gepubliceerd gezien.
Overigens concludeerde de minister eerder naar aanleiding van proefprojecten dat tot dan toe geen knelpunten naar voren waren gekomen. Deze pilots lopen echter nog, dus de toekomst van de wet is ook na het succesvol passeren van de beide Kamers nog niet geheel zeker. De nieuwe pilotprojecten bieden opnieuw gelegenheid om met het stelsel te oefenen en van gemaakte fouten te leren.
De toekomst van zowel de Omgevingswet als de Wkb is dus nog niet geheel zeker. Met betrekking tot de Omgevingswet blijft het heetste hangijzer het Digitale Stelsel Omgevingswet. Daar weten we in oktober dus meer over. De pilotprojecten moeten duidelijkheid bieden over de Wkb. Het is afwachten welke inzichten deze pilotprojecten zullen bieden over het functioneren van het toekomstige stelsel. De druk is in ieder iets van de ketel, nu de invoering van beide wetten met een half jaar is uitgesteld.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.