Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Het is voor auteursrechthebbenden lastig om op te treden tegen individuele inbreukmakers op zogenoemde media sharing platforms zoals Youtube. Een gebruiker kan op dergelijke platforms immers geheel anoniem een inbreukmakend werk uploaden. Naast de aansprakelijkheid van de uploader is daarom door de jaren heen ook de discussie over de rol van de platformexploitanten toegenomen. De platforms faciliteren immers de inbreuken op het auteursrecht. Tegelijkertijd genereren zij daarmee omzet. De vraag is daarom gerezen of de platforms ook zelf inbreuk maken op het auteursrecht.
In Duitsland lopen sinds 2009 en 2014 zaken tegen respectievelijk Youtube en Uploaded waarin deze vraag centraal staat. Meer specifiek gaat het om de vraag of de platformexploitanten zelfstandig een ‘mededeling aan het publiek’ verrichten. De mededeling aan het publiek betreft een Europees auteursrechtelijk begrip dat ziet op gedeeltelijke harmonisatie van de immateriële openbaarmaking. Het publiek krijgt een werk te horen of te zien zonder dat het daartoe de beschikking krijgt over stoffelijke exemplaren. Het gaat daarbij om het toegankelijk maken van een werk voor een nieuw publiek. Het Duitse Bundesgerichtshof vroeg zich af of een dergelijke mededeling aan het publiek kan worden toegeschreven aan de mediaplatforms zelf. Op 6 november 2018 stelde het daarom prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie.
Afgelopen maand concludeerde de advocaat-generaal bij het Hof van Justitie dat platforms zoals Youtube onder de Auteursrechtrichtlijn níet aansprakelijk zijn voor het ter beschikking stellen van inbreukmakend materiaal dat wordt geüpload door hun gebruikers. Hoewel er zonder twijfel sprake is van een mededeling aan het publiek, stelt de AG dat die niet wordt verricht door de platformexploitant. Het platform vervult volgens hem slechts de rol van tussenpersoon die fysieke voorzieningen faciliteert voor zijn gebruikers. Het proces van het uploaden van een bestand naar een platform verloopt geheel automatisch, en de platformexploitant selecteert of bepaalt daarbij niet de inhoud. Het platform stelt dus slechts de gebruiker in staat om een mededeling aan het publiek te verrichten.
De “primaire”, auteursrechtelijke aansprakelijkheid die uit deze mededeling aan het publiek voortvloeit, komt dus in principe uitsluitend toe aan de gebruiker. De Auteursrechtrichtlijn regelt volgens de AG niet de "secundaire" aansprakelijkheid, bijvoorbeeld op grond van onrechtmatige daad. Aansprakelijkheid van partijen die derden helpen bij het verrichten van onrechtmatige mededelingen aan het publiek vallen daar dus niet onder. De AG concludeert aldus dat platforms zoals Youtube en Downloaded.net geen zelfstandige mededeling aan het publiek verrichten en dat zij zodoende niet aansprakelijk zijn op grond van het auteursrecht.
De platformexploitanten zullen de auteursrechtelijke dans in de nabije toekomst echter niet meer ontspringen. Aangezien het onwenselijk wordt geacht dat zij omzet genereren met inbreukmakend auteursrechtelijk beschermd materiaal dat door gebruikers wordt geüpload, is er in de nieuwe richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (ook wel bekend als de DSM-richtlijn) een bepaling opgenomen om deze zogenoemde value gap te dichten. Artikel 17 van de nieuwe richtlijn bepaalt dan ook expliciet dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content een mededeling aan het publiek verrichten. Platformexploitanten zullen in de toekomst dus toestemming moeten verkrijgen en moeten voorkomen dat niet-toegestane werken beschikbaar zijn op hun platforms. In Nederland ligt het implementatiewetsvoorstel richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt inmiddels bij de Tweede Kamer. De lidstaten dienen de richtlijn uiterlijk op 7 juni 2021 te hebben geïmplementeerd.
Arjen Schram is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.