icon

Onmiddellijke voorzieningen

Deze blog is onderdeel van de Serie Ondernemingskamer.

De enquêteprocedure bestaat uit twee fasen. De eerste fase eindigt wanneer het onderzoek dat de Ondernemingskamer kan bevelen, is afgerond. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek, kan vervolgens de tweede fase beginnen. In de tweede fase gaat het om het vaststellen van wanbeleid en het treffen van eindvoorzieningen. Ook kan in die fase aan de orde komen wie voor het wanbeleid verantwoordelijk is.

Tijdens de gehele enquêteprocedure kan de Ondernemingskamer onmiddellijke voorzieningen treffen. Vaak wordt gelijk met de indiening van een enquêteverzoek gevraagd om onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer mag onmiddellijke voorzieningen treffen nog voordat is geoordeeld over het gelasten van een enquête. Wel is in dat geval noodzakelijk dat er naar het voorlopige oordeel van de Ondernemingskamer “gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken bij de rechtspersoon te twijfelen”.

De eerdergenoemde eindvoorzieningen – dat zijn voorzieningen die getroffen kunnen worden nadat een onderzoek heeft plaatsgevonden – worden limitatief in de wet genoemd. De Ondernemingskamer kan geen eindvoorziening opleggen die niet in artikel 2:356 BW is opgenomen. Wel is het mogelijk een combinatie van eindvoorzieningen op te leggen. Voorbeelden van eindvoorzieningen zijn de vernietiging van een besluit van een orgaan van de rechtspersoon, het ontslag van bestuurders of commissarissen en de ontbinding van de rechtspersoon.

Anders dan eindvoorzieningen zijn onmiddellijke voorzieningen niet (limitatief) in de wet opgenomen. Bij het treffen van deze voorzieningen heeft de Ondernemingskamer veel ruimte. Afhankelijk van de situatie binnen een rechtspersoon (en soms de wensen van partijen) kan door de Ondernemingskamer op passende wijze worden ingegrepen. Onder omstandigheden kan zelfs worden afgeweken van bepalingen van dwingend recht. Voor het kunnen treffen van onmiddellijke voorzieningen is nodig dat de toestand van de rechtspersoon vereist dat een onmiddellijke voorziening getroffen wordt.

Een veel voorkomende onmiddellijke voorziening is de schorsing van een bestuurder of een commissaris en de benoeming van één of meerdere tijdelijke functionarissen. De bestuurder of commissaris die tijdelijk door de Ondernemingskamer wordt aangesteld, kan bijzondere bevoegdheden krijgen. Mogelijk is bijvoorbeeld dat deze functionaris goedkeuringsbevoegdheid krijgt ten aanzien van bestuursbesluiten.

Wordt u geconfronteerd met een verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen of wilt u zelf een dergelijk verzoek doen? Neem gerust contact met ons op.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Onmiddellijke voorzieningen

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief