Praktijkgebieden: Privacy
Het opnemen van gesprekken is tegenwoordig aan de orde van de dag. Waar vroeger nog een bandopnameapparaat nodig was, volstaat tegenwoordig een appje op de mobiele telefoon. En omdat die telefoon tot de normale persoonlijke accessoires behoort kijkt niemand gek op als deze op tafel ligt. Wat weer tot gevolg heeft dat gesprekken ook gemakkelijk heimelijk kunnen worden opgenomen.
Mag dat? Ja, dat mag. Zoals ik al eerder schreef in een blogje over patiënten die stiekem het gesprek met hun arts opnemen, is het voor privé gebruik opnemen van een gesprek waaraan je zelf deelneemt doorgaans toegestaan. De rechtvaardiging daarvoor wordt gevonden in een a-contrario redenering ten opzichte van een bepaling in het Wetboek van Strafrecht. Artikel 139a van dat wetboek bepaalt dat het strafbaar is een gesprek op te nemen waaraan je niet deelneemt. Daaruit wordt afgeleid dat het “dus” wel mag als je zelf meedoet.
Wél kan het problematisch worden als je vervolgens dingen met die opname gaat doen. Het openbaar maken van zo’n opname zal al heel snel in conflict komen met de privacyrechten van de overige deelnemer(s) en om die reden onrechtmatig zijn. Behalve wanneer dat gebeurt in de rechtszaal. Rechters mogen zelf bepalen in hoeverre zij bewijskracht toekennen aan hetgeen door een procespartij wordt ingebracht. De jurisprudentie leert dat veel rechters geluidsopnamen geen enkel probleem vinden, ook niet als die heimelijk zijn gemaakt.
Zo was het ook in de tuchtzaak tegen een advocaat die onlangs diende in het ressort Arnhem-Leeuwarden. De cliënt van de advocaat meende dat deze hem had misleid over de mogelijkheid in aanmerking te komen voor toegevoegde rechtsbijstand. En hij meende dat te kunnen aantonen met opnamen die hij van de gesprekken met zijn advocaat had gemaakt. De advocaat was van mening dat het opnemen van een vertrouwelijk gesprek tussen advocaat en cliënt onrechtmatig is en dat de transcripties van die opnamen dus van tafel moesten.
De raad van discipline was het daarmee niet eens en verwees, niet verrassend, naar de hierboven uitgelegde a-contrario redenering. Daar voegde de raad nog aan toe: “Daar komt bij dat in het tuchtrecht, net als in het civiele recht, niet als algemene regel geldt dat de (tucht)rechter op onrechtmatig verkregen bewijs – zo daar al sprake van zou zijn – geen acht mag slaan. In beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen hebben hun stellingen aannemelijk te kunnen maken […] zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is terzijdelegging van dat bewijs gerechtvaardigd.” Daarmee haakte de raad aan bij vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zoals deze uitspraak) over “onrechtmatig verkregen bewijs” in het algemene civiele recht.
Is het ook wenselijk dat een cliënt het gesprek met zijn advocaat heimelijk opneemt? Wat mij betreft niet. Het komt de benodigde vertrouwensband niet ten goede. De cliënt kan best goede redenen hebben om een opname te maken (zoals de wens alles nog eens rustig te kunnen terugluisteren). Maar dat kan hij dan ook gewoon aan de orde stellen en dan kan alsnog worden besloten een deel van het gesprek op te nemen. Eigenlijk precies zoals de KNMG adviseert in de arts-patiënt relatie.
Dan nog de hamvraag: als je dus kennelijk een gesprek waaraan je zelf deelneemt heimelijk voor privé-gebruik mag opnemen, mag de advocaat dat dan óók doen? Welnu: neen. Ik gebruikte in de tweede alinea van dit blogje niet voor niets het woord “doorgaans”. Advocaten moeten zich houden aan de Gedragsregels advocatuur, zoals die in 2018 opnieuw zijn vastgesteld. Artikel 4 van de Gedragsregels (zie ook de toelichting) staat het maken van heimelijke gespreksopnamen niet toe.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied privacy.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.