Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Sinds de oprichting in 1971 zijn de bevoegdheden van de Ondernemingskamer (“OK”) flink uitgebreid. In deze serie komt dat takenpakket nog uitgebreid aan de orde. In deze blog besteden wij eerst aandacht aan de OK zelf. Hoe is de OK samengesteld en welke personen kunnen betrokken worden bij de verschillende procedures?
De Wet op de rechterlijke organisatie schrijft in artikel 66 lid 2 voor hoe de OK eruitziet: “De ondernemingskamer bestaat uit drie rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en twee personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar, als deskundige leden.”. De OK behandelt bijna alle zaken in meervoudige samenstelling van drie raadsheren en twee raden.
De drie raadsheren zijn vanzelfsprekend juridisch geschoold. Zij worden raadsheer genoemd omdat de OK onderdeel is van het Gerechtshof Amsterdam, dat procedures behandelt in hoger beroep. In hoger beroep worden alle rechters ‘raadsheren’ genoemd.
Bijzonder zijn vooral de twee raden. Zij beschikken over hoogwaardige kennis en ervaring op verschillende terreinen waarop de OK bevoegd is. Hierbij valt te denken aan financiën, medezeggenschap en corporate governance. Door deze specialistische kennis leveren de raden een belangrijke bijdrage aan de rechtspraak van de OK. Hun expertise is een nuttige aanvulling op die van de raadsheren.
De OK kan in de aan haar toebedeelde geschillen verschillende deskundigen aanwijzen. Bekend is de onderzoeker die wordt benoemd zodra de OK een verzoek of vordering tot het instellen van een onderzoek toewijst (zie artikel 2:350 BW). Dat zal de OK slechts doen indien zij oordeelt dat is gebleken van gegronde redenen om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. De vereisten die daarvoor gelden worden nog besproken in deze serie.
De onderzoeker is verantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van het onderzoek. Op het moment dat de OK een onderzoek beveelt, benoemt zij ook een raadsheer-commissaris die toezicht houdt op het verloop van het onderzoek. Deze raadsheer-commissaris kan aanwijzingen geven over de uitvoering van het onderzoek. Het gaat daarbij om de procesmatige aspecten en niet om de inhoud van het onderzoek. De invulling daarvan is voorbehouden aan de onderzoeker.
De OK kan tijdens de enquêteprocedure onmiddellijke voorzieningen treffen die gelden voor ten hoogste de duur van het geding (zie artikel 2:349a BW). Indien uit het verslag van de onderzoeker(s) van wanbeleid is gebleken, kan de OK zogenaamde eindvoorzieningen treffen (zie artikel 2:355 BW). Verschillende voorzieningen kunnen slechts worden geëffectueerd met behulp van door de OK aan te stellen personen.
In de praktijk gebeurt het vaak dat bij wijze van (onmiddellijke) voorziening zittende functionarissen geschorst worden. De taken van bijvoorbeeld een geschorste bestuurder moeten worden overgenomen door een door de OK aan te stellen bestuurder. Hetzelfde geldt als een commissaris geschorst worden. Een ander geval is het overdragen van aandelen ten titel van beheer. In dat geval dient de OK een beheerder aan te wijzen. De verschillende voorzieningen worden nog uitgebreid besproken in het vervolg van deze serie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.