Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
U had het misschien al meegekregen uit de pers. Vorige week heeft de kantonrechter te Utrecht in twee strafzaken (ECLI:NL:RBMNE:2018:5707 en ECLI:NL:RBMNE:2018:5708) geoordeeld dat een bellende automobilist een boete moest betalen. Bijzonderheid: de automobilist zat in een Tesla, model X en die reed op dat moment zelf. Dat wil zeggen: de Autopilot van de auto was ingeschakeld. Nog duidelijker (tevens om flauwe verwarring met oude Leslie Nielsen films te voorkomen): de in de auto ingebouwde software zorgde ervoor dat de auto op dat moment zelf kon sturen en remmen, zonder dat ingrijpen van een persoon nodig was.
Dat was dan ook meteen het verweer van de bekeurde automobilist: “de software was de feitelijke bestuurder van het voertuig en niet ik”. Dat was van belang, want de beweerdelijk overtreden wetsbepaling (artikel 61a RVV) verbiedt de bestuurder een mobiele telefoon vast te houden. De automobilist wilde best toegeven dat hij een telefoon in zijn hand had, maar stelde geen bestuurder te zijn.
Daar was de kantonrechter het niet mee eens, op basis van de definitie van het begrip “bestuurder” in de Wegenverkeerswet (artikel 1 onder n). Daar is bestuurder degene die het motorrijtuig bestuurt of degene die, overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarde, wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen.
Dat laatste stukje tekst zou natuurlijk een geweldige uitkomst kunnen bieden in dit geval. Temeer aangezien de automobilist op de zitting had verklaard dat hij regelmatig het stuur moest vastpakken aangezien de auto anders een signaal gaf en dat na drie signalen het Autopilot systeem automatisch werd uitgeschakeld. Sterker nog: op de website van Tesla zelf wordt gewaarschuwd: “Bij gebruik van Autopilot moet de bestuurder altijd zelf opletten en actief blijven en gereed zijn elk moment in te grijpen”, zoals de kantonrechter nog expliciet overwoog.
Maar toch kon de kantonrechter niets met bovengenoemd vetgedrukt stukje. Waarom niet? Omdat die in het artikel genoemde amvb in de weg zit. Die slaat namelijk op rij-instructeurs en niet op software…
En dus moest de kantonrechter het zelf oplossen door te overwegen dat naar zijn of haar oordeel de feitelijke bestuurder van een auto degene is die bepaalt waar de auto heen gaat en hoe te handelen in noodsituaties en dat deze verantwoordelijk is voor wat de auto doet. Tja. Die laatstgenoemde verantwoordelijkheid kunnen we naar de bestaande wetgeving inderdaad nog niet bij software neerleggen, alle vorderingen in de ontwikkeling van AI ten spijt.
Op zichzelf best een goeie oplossing hoor. Maar als we straks in Nederland de eerste procedures gaan zien wegens schade door zelfrijdende auto’s dan is een wat stevigere verankering in de wet misschien toch geen slecht idee. Ook maar een amvb maken over zelfrijdende auto’s?
De kantonrechter was kennelijk wel uitgedaagd daar een uitspraak over te doen, maar deed deze niet. In één van de laatste overwegingen staat: “De kantonrechter spreekt zich niet uit over het verzoek aan te geven of de huidige wetgeving moet worden aangepast, nu de kantonrechter slechts de regelgeving toetst.” En zo is het.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.