Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gisteren uitgesproken dat de houder van een internetaansluiting van waaruit filesharing heeft plaatsgevonden eerder aansprakelijk is voor auteursrechtinbreuk. Deze kan zich niet meer aan die aansprakelijkheid onttrekken door alleen maar te wijzen op het feit dat gezinsleden óók toegang hadden tot die aansluiting.
Het ging om een Duitse zaak. In de omgeving van München was vanuit een bepaald IP-adres een audioboek (The Lost Symbol van Dan Brown, maar dan in het Duits) beschikbaar gesteld voor filesharing. De Duitse uitgever had het IP-adres getraceerd en de houder van de aansluiting aangesproken wegens auteursrechtinbreuk. Deze verweerde zich met de stelling dat zijn ouders óók toegang hadden tot diezelfde aansluiting. De Duitse rechter was van oordeel dat om die reden geen aansprakelijkheid kon worden aangenomen. Het grondrecht op bescherming van het gezinsleven brengt volgens de Duitse jurisprudentie met zich mee dat dit verweer kan worden gevoerd, zonder dat een nadere precisering hoeft te worden gegeven over het tijdstip en de aard van het gebruik van de internetaansluiting door de andere gezinsleden.
Dat gaat het HvJEU te ver. Intellectuele eigendomsrechten zijn ook grondrechten en het recht om een behoorlijke voorziening in rechte te verkrijgen is dat ook. Het is aan de rechter om een juist evenwicht te vinden tussen die verschillende grondrechten en dat gebeurt niet als de bescherming van het gezinsleven hier zo ver doorslaat. Dat zou niet het geval zijn als de rechtsregels het toch mogelijk zouden maken om informatie over de identiteit van de inbreukmaker te kunnen vaststellen.
Dat laatste is een nogal cryptische overweging. Maar je zou daarbij bijvoorbeeld kunnen denken aan een omkering van de bewijslast. De eigenaar van de aansluiting houdt dan de mogelijkheid om zijn gezin te beschermen (door geen informatie te verschaffen), maar dan is hij dus zelf aansprakelijk. Een paardenmiddel, maar het alternatief (gezinsbescherming als rechtvaardiging voor auteursrechtinbreuk) is ook niet alles.
Zoals altijd bij uitspraken van het HvJEU in zaken als deze gaat het hier om een zogenaamde prejudiciële beslissing. De Duitse rechter moet de zaak nog feitelijk beslissen, met inachtname van deze uitspraak van het hof. Doet zich in de toekomst echter een soortgelijk geval voor in Nederland, dan is dit oordeel van het HvJEU ook daarin leidend.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.