Praktijkgebieden:
Het gebeurt niet zo vaak dat we op dit weblog aandacht besteden aan zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk. Toch zijn die zaken soms wel relevant, want ze kunnen van invloed zijn op de rechtsontwikkeling in Nederland. De Hoge Raad der Nederlanden is namelijk ook voor Curaçao, Aruba, St. Maarten en Caribisch Nederland (de BES-eilanden) het hoogste rechtsprekende orgaan. Antilliaanse zaken kunnen zodoende uiteindelijk ook tot de hoogste jurisprudentie in Europees Nederland gaan behoren. In eerste aanleg worden de zaken echter lokaal afgedaan door het Gerecht in eerste aanleg van het betreffende eiland. Hoger beroepen worden behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
De recente Curaçaose zaak die ik hier zal bespreken zal voor de rechtsontwikkeling vermoedelijk niet zo van belang zijn. Deze uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg (te vinden op rechtspraak.nl) is dan ook om een ándere reden het vermelden waard, en wel om te laten zien dat het Curaçaose Gerecht in eerste aanleg met zijn tijd meegaat.
De eiser in de zaak is een politiek adviseur, die door de gedaagde in een Facebookbericht op verschillende manieren is zwartgemaakt. De gedaagde heeft onder meer geschreven dat de eiser in Libanon heeft vastgezeten op verdenking van cocaïnesmokkel, illegaal sigaretten importeert en in het bezit is van een vervalst universitair diploma en een vals Mexicaans paspoort. Om een zo groot mogelijke verspreiding van het bericht te bewerkstelligen, had de gedaagde zo’n twintig personen (waaronder een journalist en enkele politici) bij naam genoemd in het bericht (getagd) zodat zij het bericht op hun Facebook-tijdlijn zouden krijgen.
De eiser pikte dat uiteraard niet en stapte naar de rechter. In die kortgedingprocedure verlangde hij, naast een schadevergoeding, rectificatie op Facebook. Omdat de gedaagde verhinderd was om op de zitting te verschijnen, heeft hij kort daarvoor per e-mail een schriftelijk verweer ingediend bij het gerecht. Opmerkelijk is dat dit verweer door de rechter is meegenomen in haar beoordeling. Dat is in Nederland vooralsnog ondenkbaar: stukken dienen hier nog altijd per fax of post te worden ingediend.
Een van de verweren van de gedaagde was dat hij al een rectificatie op Facebook had geplaatst. De eiser betwistte dat, waarop de rechter, zo blijkt uit het vonnis, hoogstpersoonlijk de Facebook-pagina van de gedaagde heeft bezocht. Ook dit heb ik nog niet eerder gezien in een Nederlandse procedure. De rechter heeft de bedoelde rectificatie overigens niet kunnen vinden op de pagina.
Aangezien de gedaagde in zijn verweer niet heeft gesteld dat de beschuldigingen waar zijn, laat staan die stelling aannemelijk heeft gemaakt, heeft het Gerecht de vordering tot rectificatie op Facebook toegewezen. Dat is op zichzelf niet zo bijzonder: het is gebruikelijk dat onrechtmatige uitlatingen via hetzelfde medium als waarin zij geplaatst zijn gerectificeerd moeten worden. Wat volgens mij wel een unicum is, is dat de gedaagde de personen die in zijn oorspronkelijke bericht waren getagd, ook in de rectificatie moet taggen. Niet meer dan terecht, lijkt mij overigens: op deze manier wordt zoveel mogelijk verzekerd dat de oorspronkelijke lezers van het bericht ook de rectificatie lezen en de eiser zijn gewenste eerherstel krijgt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.