Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Wij hebben bij Wieringa Advocaten voortdurend één ‘student-stagiaire' in dienst: een rechtenstudent die bij ons kennismaakt met de advocatuur. Martijn Kager volgt op dit moment die studentstage. Ten behoeve van onze weblog schreef hij samen met Liselot Bosman onderstaande bijdrage.
Het zal u vast niet zijn ontgaan: een van ’s lands bekendste multinationals, verfproducent AkzoNobel, is in een overnamestrijd beland met PPG, een andere (uit de VS afkomstige) leverancier van chemicaliën. Inmiddels heeft één van de aandeelhouders van AkzoNobel een verzoek tot het gelasten van een enquêteprocedure ingediend bij de Ondernemingskamer. Wat houdt dat in?
De overnameperikelen bij AkzoNobel zijn afgelopen maart begonnen met een eerste bod van rivaal PPG van € 20,9 miljard. Het bestuur van AkzoNobel wees dat bod resoluut van de hand. Ze noemden het voorstel ongevraagd en vonden het “een substantiële onderwaardering van de onderneming”. Het bod werd niet in het belang geacht van stakeholders inclusief aandeelhouders, klanten en medewerkers. Het kabinet, bij monde van minister Kamp, haalde opgelucht adem. Hogere biedingen konden niet uitblijven, en bleven dat dus ook niet. Toch werd ook het laatste bod, ter hoogte van €29 miljard, afgewezen door AkzoNobel.
Daarmee is de kous echter nog lang niet af, zo blijkt nu. Aandeelhouders van AkzoNobel, Elliott International L.P. en The Liverpool Limited Partnership (“Elliot”), zijn namelijk een procedure gestart bij de Ondernemingskamer (“OK”). Het verzoek van Elliot, dat komende 22 mei dient, bestaat uit drie delen: een verzoek om het gelasten van een enquête rond de biedingen van PPG, het organiseren van een bijzondere aandeelhoudersvergadering (bava) op 6 juni en het aanstellen van een supercommissaris, die het proces rond de bava moet bewaken.
De enquêteprocedure, zoals beschreven in Boek 2 (titel 8, afdeling 2) van het Burgerlijk Wetsboek (“BW”), houdt in dat de OK een onderzoek kan gelasten naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap. De OK wijst het verzoek om een onderzoek te gelasten alleen toe wanneer is gebleken van “gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen” (art. 2:350 BW). Van dergelijke gegronde redenen is al eerder gebleken in zaken van vijandige overnames, met name als er sprake is van een gebrekkige informatievoorziening vanuit het bestuur.
Het lijkt Elliot echter met name te doen om de bijzondere aandeelhoudersvergadering. Op die bava, geregeld in art. 2:110 BW, is het mogelijk om te stemmen over het ontslag van de president-commissaris van AkzoNobel, Antony Burgmans. Deze bevoegdheid komt de OK ook toe in een dergelijke procedure. Als voorstander van de overname door PPG is Elliot van mening dat Burgmans ontslagen zou moeten worden.
We zullen 22 mei zien wat de OK ervan vindt. Eén ding is zeker: dit verhaal wordt vervolgd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.