Praktijkgebieden: Privacy
Afgelopen weekeinde was “WannaCry” (onder meer ook bekend als “WannaCrypt”) uitgebreid in het nieuws. Wereldwijd zijn honderdduizenden computers geïnfecteerd met deze zogenaamde gijzelsoftware of ransomware, software die de toegang tot een pc blokkeert of bestanden op de geïnfecteerde computer versleutelt totdat losgeld (vandaar ransom) wordt betaald. WannaCry versleutelt bestanden en vraagt een losgeld van enkele honderden dollars, uiteraard te betalen in bitcoins. Volgens verschillende berichten leidt betaling van het losgeld echter niet tot opheffing van de versleuteling. Het betalen van losgeld wordt daarom in het algemeen sterk afgeraden.
Daarmee is de kans groot dat de versleutelde bestanden definitief ontoegankelijk worden. Dat kan – als er geen back-ups zijn gemaakt – ook betekenen dat persoonsgegevens verloren gaan. In dat geval is er een datalek, want ook als persoonsgegevens zijn blootgesteld aan verlies is daar sprake van. Of dat datalek vervolgens ook gemeld moet worden, hangt af van (i) de aard van de gegevens, (ii) de omvang van het lek dan wel (iii) de aard van het lek.
Melding is in ieder geval verplicht als er gevoelige persoonsgegevens, zoals gegevens over ras of financiële informatie betreffende een persoon, verloren zijn gegaan. Ook als het verlies beperkt is gebleven tot gewone persoonsgegevens (zoals naam- en adresgegevens) kan melding nodig zijn. In de eerste plaats als het om relatief veel gegevens gaat, maar ook als de aard van het datalek melding gepast maakt. Met name dat laatste criterium is in het geval van WannaCry in mijn ogen relevant: het zal niet altijd direct duidelijk zijn welke gegevens zijn getroffen, en het is ook nog niet zeker of de versleutelde gegevens wellicht aan derden worden gezonden. Melden zal dus al snel geëigend zijn.
Wanneer er gegevens verloren zijn gegaan als gevolg van de besmetting met WannaCry, en er om die reden een melding moet worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens, zal de infectie ook altijd moeten worden gemeld bij de betrokkenen. Hoe u dat moet doen, leest u in onze eerdere bijdrage. Uiteraard kunt u ook contact met ons opnemen; we adviseren u graag!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.