icon

Interne aansprakelijkheid van commissarissen versus die van niet-uitvoerende bestuurders

Inleiding

De raad van commissarissen (RvC) is net als het bestuur een apart orgaan binnen een vennootschap. Leden van de RvC worden commissaris genoemd. De RvC heeft als taak het houden van toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken bij de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming. Naast deze toezichthoudende rol, zal de RvC het bestuur ook adviseren.

Een RvC kan alleen worden ingesteld bij vennootschappen die kiezen voor een zogenaamd ‘two tier board’. In het geval van een two tier board is er een strikte scheiding tussen het bestuur en het toezichthoudende orgaan: het bestuur heeft de dagelijkse leiding, de RvC houdt dus (onder andere) toezicht op het bestuur.

Tot voor kort moest iedere Nederlandse vennootschap een two tier board instellen. Sinds 1 januari 2013 is dit veranderd en is het naar Nederlands recht ook mogelijk een ‘one tier board’ in te stellen. In dat geval kent een vennootschap alleen een bestuur en geen apart toezichthoudend orgaan. Het bestuur bij een one tier board bestaat uit twee soorten bestuurders: uitvoerende en niet-uitvoerende. De uitvoerende bestuurders vormen het dagelijks bestuur van de vennootschap. De niet-uitvoerende bestuurders hebben een meer toezichthoudende taak.

Interne aansprakelijkheid commissarissen

Bij interne aansprakelijkheid wordt de bestuurder of commissaris aangesproken door de vennootschap. Indien deze worden aangesproken door een derde, is sprake van externe aansprakelijkheid. In geval van interne bestuurdersaansprakelijkheid, kan de vennootschap mogelijk ook de commissarissen aansprakelijk stellen. Net als bij bestuurders moet voor een dergelijke interne aansprakelijkheid de commissarissen een ernstig verwijt kunnen worden gemaakt (artikel 2:9 BW). In geval van aansprakelijkheid is iedere commissaris dit voor het geheel, tenzij hij zich kan disculperen.

Interne aansprakelijkheid bestuurders one tier board

In een one tier board zijn de uitvoerende bestuurders het dagelijks bestuur van een vennootschap. De niet-uitvoerende bestuurders zijn echter wel degelijk bestuurder. Daarom gelden voor beide soorten bestuurders dezelfde regels voor wat betreft aansprakelijkheid. Zoals wij in een eerdere blog hebben toegelicht, wordt (ook) de interne aansprakelijkheid van bestuurders gebaseerd op artikel 2:9 BW.

Vergelijking

Voor commissarissen wordt de norm uit artikel 2:9 BW (ernstig verwijt) ingevuld aan de hand van hun taak. Omdat commissarissen voornamelijk een toezichthoudende taak hebben, leidt dit (in vergelijking met bestuurders) tot een hogere drempel voor aansprakelijkheid. Een dergelijke hogere drempel geldt echter niet voor niet-uitvoerende bestuurders. Zij zijn immers volwaardig lid van het bestuur. Niet-uitvoerende bestuurders zullen moeten aantonen dat hen geen verwijt te maken valt. Met andere woorden: zij moeten zich kunnen disculperen. Voor een uitgebreide uitleg over disculpatie bij interne aansprakelijkheid van het bestuur verwijzen wij naar een eerdere blog in deze serie.

Conclusie

Hoewel er tussen hun taken grote overeenkomsten bestaan, ligt de drempel voor wat betreft interne aansprakelijkheid van niet-uitvoerende bestuurders lager dan die voor commissarissen. Niet-uitvoerende bestuurders doen er goed aan zich dat te realiseren.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Interne aansprakelijkheid van commissarissen versus die van niet-uitvoerende bestuurders

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief