Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Nederland is kampioen ondertitelen. Nasynchronisatie, daar doen wij niet aan. Er wordt wel beweerd dat we daar onze grote talenkennis en vooral ook onze uitspraakvaardigheid aan te danken hebben. Toch is lang niet iedereen in staat een buitenlands (zelfs Engels) gesproken film zonder hulp te volgen. Ondertitels zijn prettig; we zijn eraan gewend. En dus willen we ze ook graag zien onder die illegaal van internet gedownloade film…
De techniek maakt het tegenwoordig mogelijk om zelf een ondertitel-bestand toe te voegen aan een gedownloade film. Dat heeft geleid tot een levendig aanbod van dergelijke ondertitels op internet. Het verdienmodel daarbij is mij nog niet geheel duidelijk (maar kennelijk is dat er, want de markt heeft altijd gelijk).
De stichting BREIN, die namens producenten van beeld en geluidsdragers het illegaal aanbieden van content op internet bestrijdt, is niet blij met dat aanbod. Als zij een aanbieder van ondertitels traceert treedt zij daar dan ook tegen op. De aanbieder wordt uitgelegd dat het aanbieden van een ondertiteling bij een bestaande film auteursrechtelijk als het openbaar maken van een bewerking daarvan moet worden aangemerkt. Vervolgens krijgt de aanbieder een onthoudingsverklaring voorgelegd en wordt hem of haar gevraagd 1.500 euro bijdrage in de kosten te betalen. Bij niet acceptatie volgt een procedure.
Dat overkwam ook X, een particulier die in eigen beheer ondertitels bij film- en tv-producties had gemaakt en deze via internet ter beschikking had gesteld. Hij tekende de onthoudingsverklaring en betaalde de kosten, maar vervolgens begon hij samen met de inmiddels opgerichte Stichting Laat Ondertitels Vrij (SLOV) een procedure tegen BREIN. Gezamenlijk vroegen zij aan de rechtbank Amsterdam om een verklaring voor recht die uit diverse onderdelen zou moeten bestaan. Kernpunten (althans in het verband van deze blog) waren dat de rechtbank zou moeten verklaren dat ondertitels een zelfstandig werk zijn, althans een bewerking waarvoor geen toestemming benodigd zou zijn, en dat beoordeling ook steeds zou moeten plaatsvinden met inachtname van de vrijheid van meningsuiting zoals gewaarborgd in artikel 10 EVRM.
De rechtbank (pdf) was mild in zijn bewoordingen maar maakte niettemin gehakt van de eis. Op basis van het geldende auteursrecht moge immers duidelijk zijn dat deze iedere grond miste (behalve wellicht in uitzonderlijke situaties ten aanzien van dat 10 EVRM aspect – daar was de rechter dan ook extra mild in).
Op een dialoog in een film rust auteursrecht (tenminste: als deze oorspronkelijk is, maar dat is al heel snel het geval). In de ondertitels wordt deze dialoog vertaald en doorgaans (iets) samengevat. Dat is een kunst op zich en een goed resultaat vraagt talent, toewijding en, jazeker, ook inspiratie. Dit zijn overigens niet de woorden van de rechtbank, maar de woorden van mijzelf :). Het komt regelmatig voor dat ik de ondertitelaar in stilte complimenteer met zijn of haar vondst in het kernachtig weergeven van een stuk dialoog dat bijna onvertaalbaar lijkt vanwege cultuurverschillen of taal-eigenaardigheden. Het staat dan ook buiten kijf: een ondertiteling is auteursrechtelijk beschermd.
Maar dat betekent nog niet dat de ondertiteling zelf niet schatplichtig zou zijn aan de maker van het oorspronkelijke werk, waarvan het hoe dan ook de vertaling, en als zodanig een bewerking, blijft (artikel 13 Aw.). Auteursrechtelijk spreken we van een verveelvoudiging in gewijzigde vorm. Die wordt zelf ook beschermd, maar (zoals artikel 10, lid 2 Auteurswet kernachtig uitdrukt) “onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk”. Voor eigen gebruik mag je dan ook nog een vertaling maken, maar zodra je deze openbaar maakt zonder toestemming van de maker van het oorspronkelijke werk pleeg je auteursrechtinbreuk.
De rechtbank was hier dan ook duidelijk in. En ook in de eventuele toepasbaarheid van artikel 10 EVRM: als daar in een concreet geval een beroep op wordt gedaan dan moet daar naar de omstandigheden van het geval naar worden gekeken. Dat kan niet in zijn algemeenheid en dus is een verklaring voor recht daarover niet aan de orde.
De eiser en stichting SLOV moeten een grenzeloos optimisme hebben gehad, want deze uitkomst was echt te verwachten. Behalve natuurlijk in extreme gevallen zoals in het plaatje bij deze blog…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.