Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Op deze blog schreven wij eerder over het Wetsvoorstel centraal aandeelhoudersregister. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd een dergelijk register in te stellen voor B.V.’s en (niet-beursgenoteerde) N.V.’s teneinde financieel-economische criminaliteit door middel van rechtspersonen te bestrijden c.q. te voorkomen. Het centraal aandeelhoudersregister zal slechts beschikbaar zijn voor bepaalde gebruikers. Door deze gebruikers kan mogelijk nuttige informatie over aandeelhouders worden verkregen.
Van het centraal aandeelhoudersregister moet het UBO-register onderscheiden worden. In het UBO-register zullen bedrijven informatie over hun uiteindelijke belanghebbende moeten opnemen (de Ultimate Beneficial Owner, “UBO”). Over het instellen van een UBO-register is op dit moment het Wetsvoorstel Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden (het Wetsvoorstel) aanhangig. Het concept Wetsvoorstel is op 31 maart 2017 ter consultatie aangeboden. Geïnteresseerden kunnen reageren op het Wetsvoorstel via deze link.
Achtergrond Wetsvoorstel
Het UBO-register is voor Europese lidstaten verplicht gesteld in de Vierde Anti-Witwasrichtlijn (2015/849) (de Richtlijn). Het doel van het openbaar maken van informatie over de UBO’s van bedrijven is het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Ook is beoogd dat het register zal bijdragen aan het voorkomen van criminaliteit door middel van rechtspersonen wat aansluit bij het doel van het Wetsvoorstel centraal aandeelhoudersregister.
Wie is een UBO?
Met de term UBO wordt gedoeld op de natuurlijke persoon achter een rechtspersoon of een reeks van rechtspersonen. De UBO is de persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of de zeggenschap heeft over een onderneming of een rechtspersoon. Uit de Richtlijn volgt een indicatie voor eigendom; iemand die bijvoorbeeld meer dan 25% van de aandelen houdt, wordt verondersteld UBO te zijn.
Welke informatie moet worden opgenomen?
Als iemand wordt aangemerkt als UBO, moet informatie over deze persoon worden opgenomen in het register. Het register zal deel uitmaken van het Handelsregister. Aangesloten wordt bij de terminologie uit het Handelsregister; ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd en rechtspersonen die volgens hun statuten hun statutaire zetel in Nederland hebben, zullen de UBO moeten registeren.
Uit de Richtlijn volgt dat in ieder geval de naam, geboortemaand- en jaar, nationaliteit en woonstaat van de UBO opgenomen moeten worden. Ook moet de aard en de omvang van het door de UBO gehouden economische belang vermeld worden. Deze gegevens zullen openbaar zijn. Daarnaast zullen gegevens worden opgenomen die niet openbaar zijn (o.a. burgerservicenummer, geboortedag, -plaats en-land, gegevens m.b.t. identificatiedocument).
Voor wie is de informatie toegankelijk?
Net als het centraal aandeelhoudersregister, zal het UBO-register toegankelijk zijn voor overheidsinstanties, notarissen en aangewezen Wwft-instellingen. In het wetsvoorstel is gekozen voor de in de Richtlijn gegeven optie een aantal gegevens openbaar toegankelijk en dus geheel transparant te maken. Dit is een duidelijk verschil met het centraal aandeelhoudersregister. Gevolg hiervan is dat informatie over UBO’s voor derden toegankelijk is, hetgeen op weerstand stuit.
Consultatie
Zoals gezegd ligt het Wetsvoorstel voor ter consultatie. Het inzenden van een reactie kan eenvoudig via het internet. De tijd waarbinnen dit kan is echter beperkt, consultatie eindigt op 28 april 2017. Houd dit dus in de gaten!
Liselot Bosman heeft bovenstaand artikel tezamen met Douwe Cnossen geschreven. Douwe is masterstudent Privaatrecht aan de UvA en op dit moment aan Wieringa verbonden als student-stagiaire.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.