Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Anders dan vaak wordt gedacht is het inschrijven van een handelsnaam in het register van de Kamer van Koophandel niet voldoende om een recht op die handelsnaam te laten ontstaan. Artikel 1 van de Handelsnaamwet bepaalt namelijk dat de handelsnaam de naam is “waaronder een onderneming wordt gedreven”. Een handelsnaam ontstaat dus uitsluitend door het gebruik ervan. Inschrijving van de naam in het handelsregister is dan ook niet nodig; hooguit vormt die inschrijving een indicatie voor het bestaan van de handelsnaam. Een onderneming kan bijvoorbeeld met behulp van facturen, websites, brochures en bedrijfsauto’s bewijzen dat zij handel drijft onder een bepaalde naam.
Een ondernemer die zijn bedrijf nog aan het opzetten is, neemt niet deel aan het handelsverkeer, en kan dus ook geen recht doen gelden op een handelsnaam. Een startende ondernemer in Twente, laten we hem X noemen, dacht daar echter anders over: hij had alvast een handelsnaam ingeschreven in het handelsregister (Shortgolf Twente Pitch & Putt Golf Twente) en besloot op basis daarvan een procedure te beginnen tegen een toekomstige concurrent (Y) die al wel op de markt actief was. Deze concurrent was zijn onderneming, met de naam Short Golf Twente, gestart nadat X zijn (voorgenomen) handelsnaam had ingeschreven.
In de procedure verzocht X op grond van artikel 5 van de Handelsnaamwet dat Y de naam van zijn onderneming zou wijzigen. Het genoemde artikel verbiedt het gebruik van een handelsnaam die verwarringwekkend veel overeenstemt met een oudere handelsnaam. De Overijsselse kantonrechter toonde zich echter – terecht – onverbiddelijk, en wist zich er met een enkele zin vanaf te maken: “nu in rechte vaststaat dat X geen onderneming drijft onder de handelsnaam Shortgolf Twente Pitch & Putt Golf Twente, [is] er geen sprake van een rechtmatig gevoerde oudere handelsnaam in de zin van artikel 5 Handelsnaamwet, zodat hier geen inbreuk op kan plaatsvinden”. Het verzoek tot wijziging is dan ook afgewezen.
Dat oordeel zou uiteraard niet anders zijn geweest wanneer X wel een golfbaan was begonnen, maar dat later dan Y zou hebben gedaan. Slechts indien X zijn onderneming daadwerkelijk was gestart vóórdat Y zijn golfbaan onder de gelijkende naam was begonnen, zou hij een goede kans op succes hebben gehad. De twee namen lijken immers wel degelijk verwarringwekkend veel op elkaar.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.