Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Net als andere beroepsbeoefenaars heeft de accountant een zorgplicht jegens zijn opdrachtgever. Het was al langer bekend dat deze zorgplicht zich in sommige gevallen ook uitstrekt richting derden. Recent is deze regel weer bevestigd door de Hoge Raad (“HR”). In zijn arrest van 16 december 2016 oordeelde de HR over de aansprakelijkheid van een accountant in verband met een door hem uitgebracht waarderingsrapport.
Kort gezegd speelden de volgende feiten een rol. Een onderneming die zich bezig hield met het leveren van relatiegeschenken had drie aandeelhouders. Op enig moment kwam één van deze aandeelhouders te overlijden. De aandelen van de overleden aandeelhouder gingen over op zijn echtgenote. De echtgenote en de overige aandeelhouders slaagden er niet in overeenstemming te bereiken over de verkoop van de aandelen. Via een aantal omwegen werd uiteindelijk een accountant ingeschakeld om het eigen vermogen van de onderneming te waarderen. Het door de accountant opgestelde rapport heeft als basis gediend voor overdracht van de aandelen van de echtgenote. De echtgenote heeft zich tot het eind verzet tegen deze overdracht die desondanks heeft plaatsgevonden. De echtgenote heeft het hier niet bij laten zitten en heeft (onder anderen) de accountant aansprakelijk gesteld.
In zijn arrest laat de HR het eerdere oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand. Het arrest van de HR is kort, omdat de conclusie van de advocaat-generaal (“A-G”) zonder nadere motivering wordt overgenomen. Deze conclusie is het lezen waard omdat het juridisch kader omtrent de aansprakelijkheid van accountants jegens derden helder uiteengezet wordt. Wij zullen hieronder de hoofdlijnen bespreken.
De A-G begint met de zorgplicht van de accountant op grond van artikel 7:401 BW. De artikelen 7:400 e.v. BW zien op de overeenkomst van opdracht in het algemeen en daaruit kan de zorgplicht worden afgeleid. De A-G vervolgt haar betoog met de vermelding dat schending van de zorgplicht onder omstandigheden een onrechtmatige daad jegens een derde kan opleveren. Om hierover te kunnen oordelen, moet onderscheid worden gemaakt tussen wettelijke en niet-wettelijke taken van de accountant. Aansprakelijkheid van de accountant jegens derden voor wettelijke taken is aangenomen in het bekende en veelbesproken Vie d’Or-arrest.
Aangezien het opstellen van een waarderingsrapport geen wettelijke taak is, gaat de A-G vervolgens in op de zorgplicht jegens derden bij niet-wettelijke taken. Bij deze toets speelt een belangrijke rol of voor de accountant voorzienbaar was dat een door hem opgestelde rapportage een derde onder ogen zou komen of zelfs juist met dit doel werd opgesteld. De A-G formuleert ten slotte twee criteria:
In het licht van het hierboven beschreven juridisch kader komt de A-G tot haar oordeel dat het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand moet blijven. De accountant is in dit geval dus aansprakelijk jegens de echtgenote. Dit lijkt mij, gelet op de rol van de accountant, een terechte beslissing.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.