Praktijkgebieden: Privacy
Afgelopen maand schreef ik over een uitspraak van de Rechtbank Den Haag waarin een interessante grond voor een “vergeetverzoek” werd aangevoerd: de gewraakte Google-zoekresultaten zouden strafrechtelijke persoonsgegevens bevatten. Op grond van artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens is de verwerking van dergelijke gegevens, enkele uitzonderingen daargelaten, niet toegestaan. Het verzoek werd niet toegewezen, omdat de gegevens die in het tekstfragment bij het zoekresultaat (de “snippet”, de korte preview van de pagina) werden getoond, op zichzelf niet voldoende waren om een strafrechtelijke veroordeling op te baseren (en daarmee geen strafrechtelijk persoonsgegeven).
Kort na publicatie van mijn vorige blogartikel heeft de Rechtbank Overijssel een uitspraak gedaan in een vergelijkbare zaak. Daarin werd een vergeetverzoek op grond van artikel 16 Wbp wél toegewezen. Anders dan de Haagse rechtbank oordeelde de rechter in deze zaak dat niet alleen naar het tekstfragment dat Google publiceert moet worden gekeken, maar ook naar de informatie die op de pagina staat waarnaar het zoekresultaat verwijst. Voor alle duidelijkheid: dat is een pagina die door een derde is gepubliceerd, en waarop Google dus geen (directe) invloed heeft. In deze zaak stonden op die pagina strafrechtelijke persoonsgegevens, en daarom wees de rechtbank het vergeetverzoek toe.
De Haagse en Overijsselse rechtbanken benaderen de vraag of Google strafrechtelijke persoonsgegevens verwerkt dus geheel anders. De Rechtbank Den Haag kijkt uitsluitend naar de tekstfragmenten die Google zelf toont, terwijl de Overijsselse rechtbank ook naar de pagina kijkt waar het zoekresultaat naar verwijst. Wie heeft er gelijk?
Voor het antwoord op die vraag moeten we terug naar het Costeja-arrest van het Europese Hof van Justitie. In dat arrest (waarover wij destijds ook berichtten) oordeelde het Hof dat burgers in bepaalde gevallen het recht hebben om vergeten te worden. Een van de kwesties die daarin aan de orde kwam was wanneer er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens door een zoekmachine. Het Hof merkte daarover (in rechtsoverweging 28) het volgende op:
“door geautomatiseerd, onophoudelijk en systematisch op het internet te zoeken naar aldaar gepubliceerde informatie, [verzamelt] de exploitant van een zoekmachine dergelijke gegevens, die hij vervolgens via zijn indexeringsprogramma’s opvraagt, vastlegt en ordent, op zijn servers bewaart en, in voorkomend geval, verstrekt aan en ter beschikking stelt van zijn gebruikers in de vorm van resultatenlijsten van hun zoekopdrachten.”
De vetgedrukte begrippen zijn afkomstig uit de Privacyrichtlijn, en vallen volgens artikel 2, sub b daarvan elk onder het ruime begrip “verwerken”. De conclusie van het Hof (in rechtsoverweging 41) is dan ook dat “de activiteit van een zoekmachine, die erin bestaat door derden op het internet gepubliceerde of opgeslagen informatie te vinden […en…] in een bepaalde volgorde ter beschikking te stellen aan internetgebruikers, moet worden gekwalificeerd als „verwerking van persoonsgegevens” wanneer deze informatie persoonsgegevens bevat”.
Het enkele verzamelen en indexeren van een webpagina door Google geldt dus, voor zover die pagina persoonsgegevens bevat, al als een verwerking van persoonsgegevens. Daaruit volgt dat het verwijzen naar een pagina waarop zich strafrechtelijke persoonsgegevens bevinden, verboden is. Mogelijk is dat verwijzen op zichzelf een verwerking, maar in ieder geval geldt dat het daaraan voorafgaande verzamelen en indexeren een verwerking is. De Overijsselse rechtbank had het dus bij het rechte eind; de Haagse had verder moeten kijken dan de tekstfragmenten op Googles eigen site. De persoon die zijn verzoek door de Haagse rechtbank afgewezen zag, zou dus zeker een hoger beroep moeten overwegen als de pagina waarnaar Google verwijst inderdaad strafrechtelijke persoonsgegevens bevat.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.