Praktijkgebieden: Privacy
Het is alweer bijna drie jaar geleden dat het Europese Hof van Justitie het recht om vergeten te worden heeft geïntroduceerd. Die uitspraak heeft in de afgelopen jaren geleid tot een enorme stroom “vergeetverzoeken”, afkomstig van mensen die hun onwelgevallige informatie verwijderd willen zien uit – met name – de zoekresultaten van Google. De zoekmachine wijst het merendeel, zo’n 57%, van dergelijke verzoeken af. De verzoeker kan, als zijn verzoek is afgewezen, de Autoriteit Persoonsgegevens vragen om te bemiddelen. Zo’n bemiddeling heeft in de eerste twee jaren na de uitspraak ongeveer dertig keer plaatsgevonden. Vaak leidt zo’n bemiddeling tot succes, en gaat Google alsnog over tot verwijdering.
In een groot deel van de gevallen acht de Autoriteit bemiddeling echter niet zinvol, en wordt een verzoek tot bemiddeling geweigerd. Dat was ook het geval in een zaak waarin de Rechtbank Den Haag vorige week uitspraak heeft gedaan. De man die het vergeetverzoek bij Google had ingediend voerde een interessante grond voor zijn verzoek aan: de pagina's waarnaar Google in de bestreden zoekresultaten verwees, zouden strafrechtelijke persoonsgegevens zijn. De verwerking daarvan is op grond van de artikelen 16 en 22 van de Wet bescherming persoonsgegevens slechts in zeer beperkte gevallen toegestaan. Het tonen van zoekresultaten is (uiteraard) niet zo’n geval.
De tekstfragmenten die Google bij de zoekresultaten toonde, bevatten gedeelten van nieuwsberichten op de websites van Omroep Rijnmond en De Telegraaf, en natuurlijk een link naar die berichten. De rechter beperkte zijn onderzoek (update: ten onrechte, zo blijkt uit mijn blog van 6 februari 2017) tot de vraag of een dergelijk tekstfragment wel te beschouwen als een strafrechtelijk persoonsgegeven. Ter zijde: voor wie geïnteresseerd is in de artikelen: deze zijn te achterhalen via het vonnis, waarin de URL’s waarop de verzoeken betrekking hadden zijn opgenomen. Aldus doet het welbekende “Streisandeffect” zich ook bij dit vergeetverzoek weer voor.
Volgens de memorie van toelichting van de Wbp zijn strafrechtelijke persoonsgegevens gegevens in verband met strafbaar of hinderlijk gedrag. Het Amsterdamse Hof heeft dit begrip nader uitgewerkt: alleen “zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring – in de zin van art. 350 Sv. – kunnen dragen” zijn te beschouwen als strafrechtelijke persoonsgegevens. Het moet dus gaan om gegevens die op zichzelf voldoende zijn om een strafrechtelijke veroordeling op te baseren. De Hoge Raad heeft deze uitleg bevestigd. De ratio achter het verbod om, behoudens enkele uitzonderingen, dergelijke persoonsgegevens te verwerken is gelegen in de mogelijkheid dat de betrokken personen anders worden behandeld dan anderen als gevolg van het verwijtbaar gedrag waarmee zij in verband worden gebracht.
U voelt het wellicht al aankomen: de door Google getoonde tekstfragmenten bieden natuurlijk nooit voldoende informatie om een bewezenverklaring van een strafbaar feit op te kunnen baseren. Sterker nog: in dit geval brachten die tekstfragmenten de verzoeker zelfs niet eens in verband met enig strafbaar feit. De rechter zag dan ook geen aanleiding om Google te gelasten de zoekresultaten te verwijderen (update: ten onrechte, zo blijkt uit mijn blog van 6 februari 2017).
De verzoeker deed overigens ook nog een beroep op de “gebruikelijke” grond voor vergeetverzoeken, namelijk dat zijn privacybelang zwaarder moest wegen dan het belang van Google om de gewraakte informatie te tonen. Ook op die grond werd de vordering echter afgewezen: de getoonde informatie was volgens de rechtbank nog altijd relevant, en bovendien door verzoeker zelf in de openbaarheid gebracht. De artikelen waren namelijk grotendeels gebaseerd op eigen uitlatingen van de man.
Het uitgebreid gemotiveerde vonnis van de Haagse rechtbank is gepubliceerd op Rechtspraak.nl, en is al lezenswaardig vanwege de prachtige uitleg van de werking van Googles zoekmachine: “Google biedt de internetzoekmachine Google Search aan. Deze zoekmachine stelt gebruikers in staat informatie elders op het internet vinden. Gebruikers kunnen op de openingswebpagina van Google aan de hand van één of meer zoektermen een zoekopdracht opgeven, waarna de zoekmachine een pagina met zoekresultaten op internet weergeeft.” Weer wat geleerd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.