Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Als een website of ander medium zonder toestemming van de maker een foto of video hergebruikt, vraagt de rechthebbende of zijn of haar advocaat, naast vergoeding van de advocaatkosten, vaak een schadevergoeding ter hoogte van twee- of driemaal de gebruikelijke licentievergoeding. De gedachte daarachter is natuurlijk dat de inbreukmaker moet boeten voor het ongevraagde gebruik van de foto. Dat lijkt niet onredelijk, maar is wel in strijd met het doel van schadevergoeding, namelijk het slachtoffer in de positie brengen waarin het zou hebben verkeerd als de inbreuk niet had plaatsgevonden. Dat doel is bereikt wanneer de inbreukmaker de gebruikelijke licentievergoeding betaalt. Door het vermenigvuldigen van de licentievergoeding zou het slachtoffer niet alleen in een betere positie komen, maar krijgt de schadevergoeding bovendien een punitief (bestraffend) element. Daarvoor is in Nederland geen wettelijke basis.
Anders dan de Nederlandse wet kent de Poolse auteurswet wél een punitieve schadevergoeding in geval van ongevraagd gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk. Een rechthebbende heeft bij inbreuk automatisch recht op twee maal – en bij een verwijtbaar gepleegde inbreuk zelfs op drie keer – de gebruikelijke licentievergoeding (oftewel de vergoeding die de maker bedongen zou hebben als hem wel om toestemming was gevraagd). Een Poolse rechter, die een zaak behandelde waarin de eiser een beroep deed op deze bepaling, betwijfelde of deze regel wel in lijn is met het Europese recht, en heeft daarom prejudiciële vragen aan het Europese Hof gesteld.
De advocaat-generaal bij het Europese Hof heeft afgelopen week zijn conclusie genomen (een advies aan de rechters van het Europese Hof dat vaak grotendeels wordt opgevolgd), en geconcludeerd dat de Poolse bepaling in strijd is met de Europese Handhavingsrichtlijn. Die richtlijn, waarop de Poolse bepaling gebaseerd is, bepaalt namelijk dat de wetgeving van de lidstaten de rechthebbende de mogelijkheid moet bieden om in geval van een verwijtbare inbreuk een passende vergoeding tot herstel van de schade te vorderen. Bij het bepalen van die passende vergoeding moeten alle omstandigheden van het geval, zoals winstderving bij de benadeelde en onrechtmatig genoten winst van de inbreukmaker, worden afgewogen. Een automatische vermenigvuldiging van de gebruikelijke licentievergoeding laat natuurlijk geen ruimte voor zo’n afweging.
De advocaat-generaal bespreekt ook een alternatieve wijze om de vergoeding te bepalen. In “passende gevallen”, zo stelt de Handhavingsrichtlijn, kan de schadevergoeding worden vastgesteld als een forfaitair bedrag, op basis van elementen zoals de vergoeding die verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd. Ook bij deze alternatieve methode om de schade te berekenen blijft echter het uitgangspunt dat de vergoeding passend moet zijn en tot herstel van de schade moet dienen. De Poolse vermenigvuldiging betreft weliswaar een forfaitair bedrag, maar door de automatische toepassing ervan is geen sprake van een verband tussen inbreuk en schade. Er kan dan niet van een passende vergoeding worden gesproken.
Als het Hof de conclusie van de advocaat-generaal volgt, zal dat ongetwijfeld ook gevolgen hebben voor de Nederlandse praktijk. Ook in ons land worden door lagere rechters zo nu en dan, zonder wettelijke basis, punitieve schadevergoedingen toegewezen in geval van ongevraagd gebruik van werk.
Loont het dan om geen toestemming voor gebruik van een werk te vragen, en maar af te wachten tot de maker zich tot je wendt? Nee, dat ook weer niet. De Handhavingsrichtlijn bepaalt namelijk ook dat de inbreukmaker de advocaatkosten van de rechthebbende moet betalen. Zo kan het ongevraagde gebruik van een foto, dat normaal slechts een paar tientjes zou hebben gekost, ineens flink in de papieren gaan lopen. Dat moeten we dan maar zien als de bestraffing van de inbreukmaker, al schiet de rechthebbende daar natuurlijk geen cent mee op…
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.