Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Nederland kent een behoorlijk aantal verenigingen en stichtingen. Het karakter van deze rechtspersonen verschilt enorm. Van oudsher zijn bekend de lokale sportverenigingen en stichtingen die zich inzetten voor een specifiek goed doel. Steeds meer zie je echter verenigingen en stichtingen die een flinke onderneming exploiteren en qua inrichting nauwelijks verschillen van vennootschappen.
Boek 2 BW bevat duidelijke regels voor bestuur en toezicht bij vennootschappen. Voor verenigingen en stichtingen zijn de regels echter een stuk minder uitgebreid. Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) heeft hierin aanleiding gezien om bepalingen in Boek 2 BW aan te vullen. De Minister heeft op 8 juni 2016 een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wet bestuur en toezicht. Met name zullen de bepalingen die gaan over de verantwoordelijkheden van bestuurders en commissarissen worden aangevuld.
Drie belangrijke wijzigingen:
Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke grondslag voor het instellen van een toezichthoudend orgaan bij de vereniging en stichting. Boek 2 BW kent al een wettelijke grondslag voor een toezichthoudend orgaan bij de B.V. en N.V. Het instellen van een toezichthoudend orgaan is ook bij de (grotere) vereniging en stichting niet ongebruikelijk. Vanaf de invoering van het wetsvoorstel zal het instellen van een raad van commissarissen wettelijk verankerd zijn.
Het wetsvoorstel voorziet ook in een wettelijke grondslag voor een monistisch bestuurssysteem bij de vereniging en stichting. Bij een monistisch bestuurssysteem is er naast het bestuur geen apart toezichthoudend orgaan. Wel kent het bestuur uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. De mogelijkheid tot het instellen van een zogenaamde one-tier board is in 2013 wettelijk verankerd voor de B.V. en de N.V. in de artikelen 2:129a en 2:239a BW. Na invoering van het wetsvoorstel zal dit dus ook mogelijk zijn voor de vereniging en stichting.
Ook de regeling voor het tegenstijdig belang is voor de B.V. en N.V. reeds opgenomen in Boek 2 BW. Na invoering van het wetsvoorstel zal een algemene tegenstrijdig belangregeling zijn opgenomen in Boek 2. Deze regeling zal gelden voor alle rechtspersonen. Bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen zullen hier dus ook door gebonden worden.
Uit het bovenstaande blijkt dat de regels voor bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen in grote mate gaan lijken op de regels die gelden voor bestuurders en toezichthouders van vennootschappen. Naar verwachting zal het wetsvoorstel al op 1 januari 2017 in werking treden. Wij houden u daar uiteraard van op de hoogte. In ieder geval adviseren wij om tijdig te controleren of statuten en reglementen nog in overeenstemming zijn met de wet en de wensen van de rechtspersoon. Wij kunnen u daarbij uiteraard van dienst zijn.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.