Praktijkgebieden: Mediarecht
Er is stevige kritiek vanuit de journalistiek op het voorstel voor een nieuwe Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten, dat eind vorige maand door minister Plasterk bij de Tweede Kamer is ingediend. De kritiek betreft vooral de zogenaamde “sleepnetfunctionaliteit” die in de nieuwe wet is opgenomen. Alles wat straks bij het afluisteren en aftappen in het kader van een zogenaamde “onderzoeksopdrachtgerichte interceptie” wordt binnengehaald kan worden ingezien. Behalve voor zover het communicatie met advocaten betreft. De journalisten hadden zo’n uitzondering graag ook opgenomen gezien voor het verkeer tussen hen en hun bronnen.
In een opiniestuk in de Volkskrant en op Villamedia spreken vooraanstaande vertegenwoordigers van de beroepsgroep van een bedreiging voor de journalistiek. De bestaande bronbescherming komt ernstig onder druk te staan, ongeacht het feit dat de wet wel voorziet in een rechterlijke toets voor het geval bij gebruik van bepaalde bevoegdheden de bronbescherming in gevaar komt. Maar die toets werkt niet als bij gebruik van de bovengenoemde “sleepnetfunctie” communicatie met een journalist wordt “meegevangen”. Dat geldt dan als bijvangst en kan zonder die toets worden beluisterd of bekeken.
Erg gevaarlijk voor klokkenluiders natuurlijk. Die zullen zich dan ook nog wel eens tweemaal bedenken voor ze zich tot een journalist wenden. En daarmee komt de in een democratische samenleving zo belangrijke controlefunctie van de pers in gevaar.
Ik deel de zorgen van de schrijvers van het opiniestuk dan ook geheel. Er moet ook een uitzondering komen voor journalisten. Dat gaat natuurlijk problemen geven in de uitvoering (met name rond de vraag: “wie is journalist?”). Daar komen we echter wel uit: dergelijke problemen gelden ook bij de wel opgenomen rechterlijke toets.
Het moet niet zo zijn dat een klokkenluider zich in de toekomst alleen nog tot een advocaat kan wenden. Temeer niet omdat het maar zeer de vraag is of die advocaat vervolgens iets met de vertrouwelijke informatie kan. Immers: stapt hij of zij daarmee naar een journalist dan is het nog maar de vraag of voor die communicatie het “bijvangstverbod” wel opgaat (nu de journalist in kwestie geen cliënt zal zijn).
Gelukkig hebben we (nog) een wijze Staten Generaal.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied mediarecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.