Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Goed nieuws voor horecagelegenheden, winkels en andere bedrijven die gratis wifi aanbieden aan hun bezoekers: het Europese Hof van Justitie heeft gisteren bepaald dat aanbieders van open wifinetwerken niet aansprakelijk zijn voor informatie die zich op hun netwerken en servers bevindt. Dat betekent bijvoorbeeld dat een houder van auteursrechten de exploitant van een gratis wifinetwerk niet kan aanspreken op auteursrechtinbreuken die via dat netwerk zijn gepleegd.
Maar is dit eigenlijk wel nieuws, zult u denken – providers die hun klanten thuis toegang tot het internet verschaffen zijn toch ook niet aansprakelijk voor de informatie die zij downloaden? En aanbieders van mobiel internet toch ook niet? Dat klopt, en dat is te danken aan artikel 6:196c van het Burgerlijk Wetboek, de Nederlandse equivalent van artikel 12 van de Europese Richtlijn elektronische handel. Dat artikel vrijwaart de zogenaamde doorgeefluiktussenpersonen van aansprakelijkheid voor de informatie die hun netwerken en servers passeert.
Voor deze doorgeefluikproviders geldt dat zij a) niet het initiatief mogen nemen tot het doorgeven van de informatie, b) ze niet de ontvanger van de informatie mogen selecteren en tot slot c) ook de informatie die wordt doorgegeven niet mogen selecteren of wijzigen. Kortom, als je als tussenpersoon niets anders doet dan het doorgeven van gegevens die door derden worden opgevraagd, ben je niet aansprakelijk voor die gegevens.
En laat dat nou precies zijn wat de aanbieder van een open wifinetwerk doet: hij biedt onbeperkte toegang tot het internet aan iedereen die binnen het bereik van het netwerk komt. Ook zonder deze uitspraak van het Hof was dus al voldoende duidelijk dat het aanbieden van een gratis wifinetwerk niet tot aansprakelijkheid leidt. Waarom dan toch deze zaak? De kwestie die aanleiding gaf tot de uitspraak speelde in Duitsland, waar afwijkende regels gelden. Aanbieders van wifinetwerken zijn daar, in strijd met de Europese regelgeving, wel aansprakelijk voor de informatie die via hun netwerk wordt gedownload. Dat verklaart ook waarom er in Duitsland veel minder openbare wifinetwerken zijn dan in andere Europese landen. Mede naar aanleiding van deze uitspraak heeft de Duitse regering aangekondigd de wetgeving in lijn te zullen brengen met de Europese richtlijn.
Overigens bevat het arrest van het Hof ook een voor de Nederlandse praktijk relevante conclusie. De richtlijn bepaalt dat een rechter of een bestuursorgaan aan een tussenpersoon een maatregel mag opleggen om inbreuken te beëindigen of te voorkomen. Het Hof heeft nu een voorbeeld van zo'n maatregel gegeven, namelijk dat een aanbieder van een openbaar netwerk verplicht kan worden de toegang met een wachtwoord te beveiligen, dat alleen verstrekt wordt na opgave van persoonlijke gegevens. De hoop is dat een potentiële inbreukmaker afziet van een voorgenomen inbreuk als hij weet dat hij als inbreukmaker kan worden getraceerd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.