Praktijkgebieden: Privacy
De Volkskrant bracht afgelopen dinsdag een foto op de voorpagina met daarop in witte letters de kop “Is Schiphol nog veilig?” De foto toont een marechaussee die zich richting het geopende portierraam van een zilvergrijze auto buigt. De militair is in gesprek met de bestuurder, een bebaarde man met mediterraan uiterlijk. Op de achtergrond staat een militair met automatisch geweer.
De bestuurder van de auto, M. Rashid, maakt bezwaar tegen de afbeelding van zijn portret in deze context. In een ingezonden brief beroept hij zich op schending van zijn portretrecht, inbreuk op zijn privacy en framing van berichtgeving over moslims. Hij vraagt openbare excuses van de Volkskrant. Omdat hij die niet kreeg heeft hij inmiddels een kort geding tegen de Volkskrant aangespannen.
De Volkskrant heeft bij monde van hoofdredacteur Remarque in de krant op de brief van de heer Rashid gereageerd. Hij toont begrip voor de onaangename verrassing voor Rashid, maar stelt tevens dat de krant slechts de werkelijkheid heeft weergegeven. Er worden nu eenmaal meer bestuurders met een “moslim-achtig uiterlijk” gecontroleerd dan blonde vrouwen, aldus, samengevat, Remarque. De kop had wat hem betreft wel beter gekund (iets als “hoe beveilig je een luchthaven”?), maar het is volgens hem niet zo dat de fotograaf eerst toestemming had moeten vragen aan de afgebeelde persoon. Het recht op vrije meningsuiting weegt, aldus nog steeds Remarque, in beginsel zwaarder dan de privacy.
Ik vind dat eerlijk gezegd nogal zware woorden en ik denk dat ik het in de kern niet met Remarque eens ben. Anderzijds heeft de heer Rashid ook niet onverkort gelijk. Dit is echt een grensgeval en vooruitlopen op de uitkomst heeft niet zoveel zin (en wordt doorgaans ook niet erg netjes geacht als een zaak nog “onder de rechter” is). Wel kunnen we even naar de regels kijken.
Steeds als een persoon (min of meer) herkenbaar is afgebeeld spelen de regels van het portretrecht. Dit is geregeld in de Auteurswet. Is een portret niet in opdracht gemaakt (zoals hier) dan staat artikel21 Auteurswet centraal. Een geportretteerde kan zich tegen openbaarmaking van zijn portret verzetten als hij of zij een redelijk belang heeft dat zich tegen die openbaarmaking verzet. Zo'n belang kan in de praktijk een financieel belang zijn (vooral bij “bekende Nederlanders”) of een privacy belang.
Bovenstaande regeling is een recht zich te kunnen verzetten, het is niet een toestemmings-regeling (die geldt alleen bij in opdracht gemaakte portretten). In zoverre heeft hoofdredacteur Remarque dus gelijk. Maar volgens mij stelt de heer Rashid ook nergens expliciet dat toestemming gevraagd had moeten worden, alleen dat dit niet is gebeurd. En dat is relevant, want als hij zich kan verzetten zou die mogelijkheid (doorgaans) weer teniet zijn gedaan als hij toestemming had gegeven.
In relatie tot de privacy zal door de rechter zeker meegewogen worden dat de heer Rashid, met zijn achtergrond, hier wordt afgebeeld gedurende een controle die door hem als stigmatiserend zal zijn ervaren. Het moge zo zijn dat dit op de openbare weg gebeurt, maar dat betekent nog niet dat dit altijd breed mag worden uitgevent. Het in het portretrecht zeer belangrijke Vondelparkarrest van de Hoge Raad uit 1988 heeft dit duidelijk gemaakt. Datzelfde arrest leert dat de context waarin het portret wordt openbaar gemaakt ook een belangrijke rol kan spelen. In dit geval betreft die context natuurlijk primair de combinatie met de kop “Is Schiphol nog veilig?”. Ook zal de rechter echter vermoedelijk meewegen dat de publicatie op de voorpagina van een veelgelezen dagblad plaatsvond.
Maar dan kan het uiteraard altijd nog zo zijn dat de vrije nieuwsgaring zwaarder weegt. Dat belang moet worden afgewogen tegen het privacybelang van de heer Rachid. Remarque lijkt in zijn reactie te hebben gesteld dat het belang van vrije nieuwsgaring bij voorbaat zwaarder weegt dan het privacybelang. Dat klopt niet.
In 1987 heeft de Hoge Raad in een procedure over het portret van de ontvoerder van Gerrit-Jan Heijn expliciet geoordeeld dat privacy en nieuwsgaring alle twee wezenlijke vrijheden zijn in een democratische samenleving en dat er geen grond bestaat tussen deze beide een rangorde te aanvaarden. Welke van de twee zwaarder weegt zal in iedere casus afzonderlijk moeten worden bepaald met inachtneming van alle bijzonderheden van het gegeven geval. Net zoals dat overigens gebeurt bij privacy-schendingen waarbij geen afbeeldingen in het geding zijn.
Het is juist door die weging van alle omstandigheden dat er een grote vrijheid is voor de feitenrechter om tot een oordeel te komen. Persoonlijk denk ik dat de privacy hier zwaarder weegt. Maar dat is niet relevant, want ik ben de rechter niet.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied privacy.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.