Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Het is een beetje een komkommertijd-item, maar omdat er (dus) best veel aandacht voor is: ook hier een korte bijdrage. Het Gerechtshof Den Haag heeft gisteren uitgesproken dat de slagzin “Zo. Nu eerst een Bavaria” geen auteursrechtelijk beschermd werk is. Cloudprovider Your hosting mocht dan ook de kreet “Zo. Nu eerst naar de cloud” gebruiken. Ook een beroep op het merkrecht mocht Bavaria niet baten (maar dat laat ik verder terzijde).
Is dit een bijzondere uitspraak? Nee. Veel meer bijzonder was de uitspraak van de Haagse Voorzieningenrechter die eraan voorafging. Deze bepaalde afgelopen maart namelijk dat wel van auteursrechtinbreuk sprake was. De Voorzieningen-rechter vond de slagzin:“kernachtig en ‘pakkend' met een zekere kwinkslag waarvoor door de maker ervan vrije en eigen creatieve keuzes zijn gemaakt.”Aldus was sprake van een “eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker”, dan wel een “eigen intellectuele schepping (met vrije creatieve keuzes)”, al naar gelang men de voorkeur geeft aan de terminologie van de Hoge Raad of van het HvJEU. Eenvoudiger gezegd: er werd in de ogen van de Voorzieningenrechter voldaan aan “de werktoets”, die moet worden gepasseerd om een werk beschermbaar te achten.
Die uitspraak zorgde voor het nodige kritische commentaar. Weliswaar had het HvJEU in de Infopaq uitspraak uit 2009 bepaald dat een stuk tekst van elf woorden genoeg kán zijn om als beschermd werk te gelden, maar drie woorden is wel erg kort. Zeker als die drie woorden nu ook weer niet bijster creatief gevonden zijn.
Het Haagse hof deelt deze mening en acht de combinatie van woorden dan ook niet auteursrechtelijk beschermd, en passant een tikje uitdelend aan de Voorzieningenrechter:“De combinatie van de woorden ‘Zo. Nu eerst…' met een biermerk (‘een Bavaria') kan – in de woorden van de voorzieningenrechter – een kernachtige en pakkende slagzin voor dat biermerk opleveren, maar dat brengt niet mee dat de woorden ‘Zo. Nu eerst…' zelf een eigen intellectuele schepping vormen […].”
Het Hof komt tot die conclusie na de overweging:
“Bij het gebruik van de woorden ‘Zo. Nu eerst…' is geen sprake van een keuze, schikking of combinatie van woorden op een oorspronkelijke wijze waarmee de auteur uitdrukking geeft aan zijn creatieve geest en tot een resultaat komt dat een eigen intellectuele schepping vormt. De woorden ‘Zo. Nu eerst…' vormden in 1985 (en vormen nog steeds) immers een gewone, gangbare zin in de Nederlandse taal met een gangbare syntaxis (vgl. ‘Kom, we gaan.' of ‘Zo. Dat is dat'). Het is een gebruikelijke combinatie van woorden. Een dergelijke zin kan, als op zichzelf beschouwd voortbrengsel, geen eigen intellectuele schepping zijn; een persoonlijk stempel van de auteur valt daarin niet te ontwaren. Een (voornamelijk) auditieve pauze na “Zo” maakt dat niet anders. Een mogelijke kwinkslag, die volgens Bavaria er in is gelegen dat er ‘iets' wordt afgesloten om vervolgens wat ‘anders' te doen, maakt dat evenmin anders. Het blijft immers een (wat de inhoud betreft al dan niet snaakse) gewone, gangbare zin in de Nederlandse taal.”
Dat “snaakse” zie ik eerlijk gezegd in het geheel niet. Niet in de betreffende reeks woorden zelf, in ieder geval. Hooguit zou enige snaaksheid (als we deze wat belegen term dan toch moeten gebruiken) kunnen voortvloeien uit hetgeen in een concreet reclamespotje vooraf gaat aan het uiten van de drie woorden. Of, bij een print-advertentie, uit het beeld dat daarbij wordt gebruikt. Dat spotje en die advertentie in hun geheel zullen dan ook de werktoets wel doorstaan. De loutere combinatie van de woorden zelf is echter allerminst snaaks te noemen en evenmin anderszins voldoende creatief.
Dat maakt echter verder niet uit: het Hof trekt een grens en daar heeft het wat mij betreft volledig gelijk in. De gestage groei van merk, werk en uitvinding waar em. prof Spoor in zijn inaugurele rede uit 1990 al voor waarschuwde moet ergens ophouden. Zo! (als u mij enige snaaksheid vergeeft).
Of de uitspraak volledig cassatie-proof is valt echter nog te bezien, dus wellicht volgt er nog een derde bedrijf in deze klucht. En met de Achterbank-gesprekken uitspraak van de Hoge Raad in het achterhoofd zou dat nog zomaar anders kunnen uitpakken…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.