Praktijkgebieden: Privacy
In de afgelopen weken hebben we op deze plek uitgelegd wat een datalek is, in welke gevallen zo'n datalek bij het CBP en de betrokkenen moet worden gemeld, wanneer dat moet gebeuren, en hoe. In deze aflevering uit de serie lichten we toe wat het CBP doet met een melding, en wat de verantwoordelijke moet doen ná de melding.
Om met het laatste te beginnen: de verantwoordelijke is verplicht voor zichzelf een overzicht bij te houden van alle datalekken die onder de meldplicht vallen. Datalekken die niet aan het CBP gemeld hoeven te worden, hoeven dus ook niet te worden geregistreerd. Het overzicht moet in ieder geval alle feiten en gegevens over de aard van de inbreuk bevatten en (voor zover van toepassing) de tekst van de melding zoals die aan de betrokkene is gezonden.
De wet vermeldt niet hoe lang het overzicht van datalekken bewaard moet worden. Gelukkig geven de richtsnoeren ook hier weer houvast: het CBP verwacht dat elk gemeld datalek ten minste een jaar geregistreerd blijft. Wanneer het datalek (nog) niet aan de betrokkene hoeft te worden gemeld is die bewaartermijn zelfs minimaal drie jaar. Daarbij wordt van de verantwoordelijke verwacht dat hij jaarlijks evalueert of melding niet alsnog nodig is.
Tot slot, en niet onbelangrijk: wat doet het CBP met uw melding? Allereerst stuurt het een ontvangstbevestiging aan de melder, waarna de melding in het (niet-openbare) register zal worden opgeslagen. Vervolgens zal het CBP de melding bestuderen. Wanneer dit eerste onderzoek aanleiding geeft tot nader onderzoek of actie door het CBP, zal het de verantwoordelijke daarover informeren. Een mogelijke actie is dat het CBP de verantwoordelijke verplicht alsnog de betrokkenen in te lichten. Dat kan als dat ten onrechte nog niet is gebeurd, maar ook als een melding aan de betrokkenen op zichzelf niet verplicht was, maar het CBP dit niettemin een goed idee vindt onder de omstandigheden.
Daarnaast kan het CBP uiteraard ook gebruikmaken van zijn bestuursrechtelijke bevoegdheid om handhavend op te treden. Daartoe staan het CBP verschillende middelen ten dienste. Daaronder ook: het opleggen van een bestuurlijke boete, ongetwijfeld het meest besproken onderdeel van de Wet meldplicht datalekken. In het volgende deel van deze serie leest u hier meer over.
Overzicht van de andere afleveringen van deze serie
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.