Praktijkgebieden:
Bedrijven veranderen wel eens van naam, en advocatenkantoren spannen daarbij vermoedelijk de kroon. Bij met name de wat kleinere kantoren brengt een wijziging in de samenstelling van de maatschap al snel een wijziging van het bordje naast de deur met zich mee. Dat is ook wel begrijpelijk, omdat veel kantoren vernoemd zijn naar hun oprichter(s). Als die oprichter dan naar een ander kantoor vertrekt, komt het wat vreemd over als zijn naam op de gevel blijft staan.
Dat laatste was wél het geval bij een kantoorpand in Amsterdam, waar tot voor kort een advocatenkantoor huisde dat was vernoemd naar twee oprichters, A en B. Hun wegen hebben zich recent gescheiden, waarna A met C een nieuw kantoor is begonnen in het voormalige pand van A en B. Op de gevel stonden echter nog altijd de namen van A en B. Een verder onbekende persoon (een voorbijganger? een teleurgestelde cliënt?) stoorde zich daaraan, en diende daarom een klacht in bij de Reclame Code Commissie (RCC). Volgens de klager zou de uiting misleidend zijn en daarmee in strijd zijn met de Nederlandse Reclamecode.
De RCC was het met de klager eens. A en B is niet meer gevestigd in het pand, en de naam op de gevel vormt dus onjuiste informatie die de consument kan doen besluiten een transactie aan te gaan die hij – bij juiste voorlichting – niet zou zijn aangegaan. De naam op de gevel impliceert immers ten onrechte dat het kantoor nog A en B heet en dat B nog bij het kantoor betrokken is. Consumenten zouden dus kunnen denken met A en B zaken te gaan doen, terwijl ze bij A en C terecht komen. Dat lijkt mij overigens wel wat ver gezocht: wie kiest er nu een kantoor uit op basis van de naam op de gevel? Hoe dan ook, de RCC oordeelt dat de uiting misleidend is en beveelt A en C aan de naam op de gevel te verwijderen.
Heeft deze uitspraak gevolgen voor de vele Nederlandse advocatenkantoren die vernoemd zijn naar mensen die al lange tijd niet meer bij het kantoor betrokken zijn? Zal ook Wieringa Advocaten binnenkort de naam van haar kantoor moeten wijzigen? Dat verwacht ik niet. Het lijkt erop dat de RCC de uiting met name als misleidend heeft beoordeeld omdat de naam van het vorige kantoor op het pand stond, terwijl daarin inmiddels een ander kantoor was gevestigd. Bovendien is een uitspraak van de RCC slechts een aanbeveling – de RCC is geen rechterlijk college, maar slechts een orgaan dat beoordeelt of advertenties voldoen aan de Nederlandse Reclame Code (een verzameling regels die is opgesteld door de Stichting Reclame Code). Vooralsnog zullen wij onze weblogs dus gewoon blijven publiceren onder de naam Wieringa Advocaten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.