Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
U herinnert het zich wellicht nog: een klein jaar geleden oordeelde het Europese Hof dat burgers het recht hebben om online vergeten te worden. Deze uitspraak heeft tot een enorme stroom “vergeetverzoeken” geleid bij Google, afkomstig van mensen die hun onwelgevallige zoekresultaten verwijderd willen zien. Ook vanuit Nederland heeft Google de afgelopen maanden grote hoeveelheden verwijderingsverzoeken ontvangen. Voor zover bekend hebben die tot nu toe geleid tot twee rechtszaken waarin mensen hebben geëist dat Google bepaalde zoekresultaten – nadat zij dat in eerste instantie had geweigerd – alsnog zou verwijderen.
In de eerste zaak (die in september diende) was de eiser niet succesvol: de Rechtbank Amsterdam meende dat de strafrechtelijke veroordeling van de eiser voldoende relevant was om in de zoekresultaten te tonen. Afgelopen week heeft – wederom – de Rechtbank Amsterdam in kort geding een vonnis gewezen in een zaak waarin de eiser verwijdering had gevorderd van zoekresultaten die betrekking hadden op een geschil tussen hem en een aannemer.
Kort gezegd (een uitgebreide toelichting vindt u in een eerdere bijdrage) kunnen burgers volgens het Europese Hof afscherming van zoekresultaten vorderen als de informatie “gelet op het geheel van de omstandigheden van het onderhavige geval, ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig is ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door de exploitant van de zoekmachine”, opdat “de betrokken informatie niet meer door de opneming ervan in een dergelijke resultatenlijst ter beschikking wordt gesteld van het grote publiek”.
De zaak van vorige week betrof een man, partner van een Big Four-accountantskantoor, die bezwaar had tegen zoekresultaten die verwezen naar artikelen over een geschil dat hij in 2012 had met een aannemer over de verbouwing van zijn huis. De aannemer zou het schilderwerk niet goed hebben uitgevoerd, en voor de eiser vormde dat aanleiding betaling van een rekening van zo’n € 200.000,- op te schorten. Nadat betaling was uitgebleven heeft de eiser nog enige tijd in containers moeten wonen, omdat de aannemer de sloten van de woning had veranderd. De Telegraaf en enkele andere media pakten groots uit met dit “nieuws”, en aldus leidt een zoekopdracht op de naam van de betreffende partner (die ik, om niet mee te werken aan het Streisand-effect, niet zal noemen) nog altijd tot berichten over deze containerkwestie.
De eiser vond het met name vervelend dat potentiële klanten en andere zakenrelaties bij het zoeken naar zijn naam telkens met deze kwestie werden geconfronteerd. Dat is op zichzelf begrijpelijk, maar vormt voor de rechter onvoldoende grond om de vordering tot verwijdering toe te wijzen. De artikelen waar Google naar verwijst, waren op zichzelf correct op het moment van publicatie. Zij zijn bovendien niet lasterlijk (wat eveneens een grond zou zijn om de verwijdering te gelasten): de artikelen vermelden weliswaar dat hij een geschil had met een aannemer, maar dat zegt niets over een eventueel verwijt dat de eiser zou kunnen worden gemaakt. De rechter ziet – wat mij betreft terecht – niet in op welke wijze de vermelding dat de eiser tijdelijk in containers “bivakkeerde”, diffamerend is. Dat de artikelen wellicht door de woordkeuze wat tendentieus zijn, doet daar volgens de rechter niet aan af.
Al met al lijkt mij dit een terechte uitspraak van de voorzieningenrechter. Hoewel er het nodige valt af te dingen op de relevantie van de berichtgeving (het betreft hier immers een persoonlijke aangelegenheid, zonder enig maatschappelijk belang), valt dat Google niet aan te rekenen. In lijn met de uitspraak van het Europese Hof stelt de rechtbank terecht voorop dat er terughoudendheid moet worden betracht bij de beoordeling van verwijderingsverzoeken. Terughoudendheid lijkt mij zeker in dit geval op zijn plek: de eiser had kunnen trachten de “diffamerende” berichtgeving tegen te gaan door de bron aan te pakken, in plaats van Google. De laatste doet immers niets anders dan orde in de chaos van het internet scheppen en vervult aldus een belangrijke rol. Het afschermen van zoekresultaten moet in wezen een “ultimum remedium” zijn, en moet daarom slechts in uitzonderlijke gevallen worden toegepast – bijvoorbeeld wanneer de persoon in kwestie aantoonbare schade lijdt en het aanpakken van de bronnen niet mogelijk blijkt. Daarvan is in deze zaak niet gebleken, en de afwijzing van het verzoek lijkt mij dan ook juist.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.