Praktijkgebieden: Ambtenarenrecht, Arbeidsrecht
Privégebruik van internet op het werk geeft regelmatig aanleiding tot discussie tussen werkgever en werknemer. Soms kijkt een werknemer porno onder werktijd (of schrijft hij daar uitgebreide recensies over) of downloadt hij muziek uit illegale bron, in andere gevallen gaat het simpelweg om heel veel privégebruik. Dat laatste was het geval in een ambtenarenzaak, waarin de Centrale Raad van Beroep onlangs uitspraak heeft gedaan.
De betrokken ambtenaar van de gemeente Almelo had in sommige maanden onder werktijd meer dan twintig uur privé gebruik gemaakt van sites als Facebook en Marktplaats. De gemeente vond dit wat al te gortig en had de ambtenaar, na hem te hebben gewaarschuwd, ontslagen. Het privégebruik achtte zij in het licht van het internetreglement, dat slechts incidenteel privégebruik toestond, overmatig. De Centrale Raad is het daarmee eens: zij stelt dat er “evident sprake [is] van zeer ernstig plichtsverzuim”. Het ontslag houdt dan ook stand.
Ik vraag mij enigszins af in hoeverre deze mate van privégebruik “evident” zeer ernstig plichtsverzuim oplevert. De ambtenaar in kwestie zal, gezien de hoeveelheden berichten die tijdens kantoortijden in sociale media verschijnen, lang niet de enige persoon in Nederland zijn die onder werktijd een uur per dag voor privédoeleinden gebruikmaakt van het internet. Wellicht zit het evidente dan ook meer in het feit dat hij gewaarschuwd is door de werkgever, en dat de gemeente een duidelijk reglement heeft over internetgebruik door haar ambtenaren.
Als deze uitspraak iets bevestigt, is het wel de noodzaak voor duidelijke interne regelgeving over internetgebruik op het werk. De gemeente Almelo staat in haar internetreglement – overigens zoals vele andere werkgevers – slechts incidenteel gebruik toe, en dat lijkt een nette tussenoplossing. Helemaal verbieden zal over het algemeen in strijd worden geacht met het beginsel van goed werkgeverschap. Via smartphone en tablet werken veel werknemers tegenwoordig ook ’s avonds en in het weekeinde door, en het zou daarom niet redelijk zijn om privémailen onder werktijd te verbieden.
Daarnaast is de scheidslijn tussen privé- en zakelijk gebruik van internet vaak dun: het bijhouden van het nieuws (zowel op het eigen vakgebied als in het algemeen) en het opdoen van contacten via sociale netwerken als LinkedIn is vaak ook in het belang van de werkgever. Bovendien zou een regelmatige onderbreking van de werkzaamheden, bijvoorbeeld door een bezoek aan een reiswebsite, ook goed zijn voor de arbeidsproductiviteit.
In een internetgedragscode kan de werkgever, behalve over de omvang van het gebruik, ook regels stellen over bijvoorbeeld de websites die bezocht mogen worden en over de inhoud van de e-mails die de werknemer stuurt. Het is verstandig om ook direct de sancties bij overtreding op te nemen. Met het oog op de Wet bescherming persoonsgegevens is het tot slot nodig om in de gedragscode de voorwaarden uiteen te zetten waaronder het internetgebruik vastgelegd en gecontroleerd wordt. In een volgende bijdrage zal ik nader ingaan op de controle en handhaving van een gedragscode.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.