Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Na de toch wat verrassende uitspraak over de marktplaats voor tweedehandse e-boeken Tom Kabinet van een aantal weken geleden, is er gisteren wederom een vonnis gewezen over digitale boeken. Ter herinnering: in de zaak van Tom Kabinet speelde de vraag of een legaal gekocht e-boek op internet weer te koop mag worden aangeboden. De voorzieningenrechter durfde zich niet aan een oordeel te wagen; de kwestie was te ingewikkeld voor een beoordeling in kort geding. Helaas brengt ook de uitspraak van gisteren, dit keer over het uitlenen van e-boeken, geen duidelijkheid over de auteursrechtelijke status van e-boeken. Ook de Rechtbank Den Haag heeft namelijk de hulp ingeschakeld van het Europese Hof van Justitie.
De vraag die de Rechtbank niet kon (of wilde) beantwoorden is kort gezegd of bibliotheken e-boeken mogen uitlenen. Dat lijkt een eenvoudige kwestie, maar zoals vaker met digitale auteursrechtkwesties valt dat tegen. Voor papieren boeken ligt het eenvoudiger: daar volgt het antwoord uit de Auteurswet. Uitlenen van exemplaren van een werk (bijvoorbeeld een boek, of een zeefdruk) wordt gezien als openbaarmaking, en dat is voorbehouden aan de maker van het werk. Gelukkig voor bibliotheken kent de wet een uitzondering op dat verbod (de uitleenexceptie): als de uitlener aan de maker een billijke vergoeding betaalt, mag het exemplaar worden uitgeleend. De hoogte van de vergoeding wordt door de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen bepaald.
Tussen de gezamenlijke bibliotheken en de Stichting Leenrecht, die de vergoedingen voor papieren boeken int en verdeelt onder de makers, was discussie ontstaan over de mogelijkheid e-boeken uit te lenen. Om aan de onduidelijkheid een einde te maken zijn de bibliotheken daarom een proefproces begonnen – waarin de uitgevers en enkele andere belanghebbenden zich inmiddels hebben gevoegd – om van de rechter te horen of e-boeken tegen een vergoeding mogen worden uitgeleend.
De rechter gaat in het vonnis vrij uitvoerig in op de verschillende Europese richtlijnen die aan de uitleenexceptie ten grondslag liggen. Uit geen van die richtlijnen, noch uit de Nederlandse wetgeving, komt echter een duidelijk antwoord naar voren. Er valt voor beide kanten iets te zeggen. Zo is uitlenen in de Leenrichtlijn gedefinieerd als “voor een beperkte tijd […] voor gebruik ter beschikking stellen” (dat biedt ruimte voor uitlening van e-boeken), terwijl de toelichting bij diezelfde richtlijn (uit 1992!) stelt dat “the making available […] by way of electronic data transmission (downloading)” niet onder de uitleenexceptie valt.
Het Nederlands Uitgeversverbond, dat zich ook op het strijdtoneel heeft geworpen, probeert het nog met wat emotionele argumenten. Het stelt dat een geleend e-boek altijd dezelfde kwaliteit heeft als een nieuw gekocht e-boek, terwijl een geleend fysiek boek vaak gebruikssporen zal vertonen. Omgekeerd zou de meerwaarde van een gekocht e-boek ten opzichte van een geleend e-boek gering zijn omdat de lezer niets fysiek in bezit krijgt. Dat zijn natuurlijke behoorlijk slappe argumenten. Ook een geleend fysiek boek krijgt de lezer immers niet in bezit (hij houdt het slechts tijdelijk), en bovendien is de meerwaarde van een gekocht boek boven een geleend boek eveneens beperkt: ze zien er hetzelfde uit, alleen mag je het gekochte boek in gelezen staat in je boekenkast zetten als je het uit hebt, en moet je een geleend boek terugbrengen.
Uiteraard komt ook het UsedSoft-arrest nog aan de orde. U weet het vast nog wel: uit dat arrest blijkt kort gezegd dat gedownloade software doorverkocht mag worden, mits de verkoper gerechtigd is de software te gebruiken (dus: een licentie heeft). De rechtbank ziet daar echter niet direct steun in voor het standpunt van de bibliotheken (en uiteraard evenmin voor dat van de andere partijen).
De rechtbank besluit dan ook het Hof van Justitie om uitleg te vragen. En passant stelt zij ook nog de vraag of de verkoop van een e-boek tot uitputting van dat exemplaar leidt – en dat is weer van belang voor Tom Kabinet. Het blijven dus spannende tijden voor de boekensector!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.