Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Het is u al bekend, er is veel over geschreven, ook in onze weblog: downloaden van beschermd materiaal uit illegale bron is sinds 10 april jongstleden verboden. Op die dag deed het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) de uitspraak in de Thuiskopie-zaak waarin dit werd bepaald.
Nu is downloaden echter niet de enige manier die u de mogelijkheid biedt via internet kennis te (gaan) nemen van auteursrechtelijk beschermde content. Dit kan óók door middel van streaming audio of video. In dat geval wordt de betreffende film of het muzieknummer niet gedownload (in de zin van: permanent geplaatst op de harde schijf) maar slechts zeer tijdelijk geplaatst in de zogenaamde browsercache van de computer. Naast ruimte in de hardware kan daar ook ruimte op de harde schijf een rol bij spelen. Maar belangrijk verschil met downloaden is: er vindt geen blijvende opslag plaats: alles dient slechts om op het moment zelf de video en/of audio te kunnen bekijken en beluisteren.
Technisch gezien vindt hier niettemin verveelvoudiging plaats, ook al is dat van korte duur. Daarmee zou het streamen formeel onder het bereik van het auteursrecht komen. Immers: het auteursrecht geeft het recht toestemming te geven of te onthouden aan openbaar maken of verveelvoudigen van een beschermd werk.
Nu heeft men in auteursrechtland gelukkig al heel snel onderkend dat we het internet wel zouden kunnen opdoeken als de korte, tijdelijke verveelvoudigingen die gepaard gaan met het browsen of louter kennis nemen van content auteursrechtelijk relevant zouden worden geacht. Het hele internet hangt daar immers van aan elkaar (alleen al bij het verkeer tussen de providers). Er moest dus een uitzondering komen. Helemaal vanzelf ging dat overigens niet: er was een sterke tegen-lobby van de professionele producenten. Maar uiteindelijk is toch artikel 5, lid 1 in de Europese Auteursrechtrichtlijn van 2001 gekomen, waarin dit soort “tijdelijke reproductiehandelingen” buiten het bestek van het auteursrecht zijn geplaatst.
Voor wie daaraan nog mocht twijfelen: in een uitspraak van afgelopen donderdag heeft het HvJEU dit nog eens bevestigd. Het Hof overwoog letterlijk:“Kopieën op het computerscherm van de gebruiker en kopieën in het internetcachegeheugen van de harde schijf van die computer die door een eindgebruiker bij het raadplegen van een internetsite worden gemaakt, voldoen aan de voorwaarden tijdelijk te zijn, van voorbijgaande of incidentele aard te zijn en een integraal en essentieel onderdeel te vormen van een technisch procedé, alsook aan de voorwaarden van artikel 5, lid 5, van die richtlijn [de driestappentoets, LB], en derhalve zonder toestemming van de houders van auteursrechten mogen worden gemaakt.
“Dûh!”, riep iedereen in IE/IT-land (waaronder onze afdeling bij Wieringa). Dit wisten we toch al: onder andere daarvoor is die uitzondering in de Richtlijn gekomen.
Maar toch… In de zaak die bij het Hof diende ging het om (het doorgeven van) content die legaal op internet stond (op krantensites, om precies te zijn). Wie het bovenstaande linkje naar de precieze inhoud van de uitzondering in artikel 5, lid 1 van de Richtlijn heeft gevolgd is het wellicht opgevallen dat die uitzondering wordt gemaakt voor verveelvoudigingen die rechtmatig gebruik van content mogelijk maken. En in de driestappentoets van artikel 5, lid 5 staat dat door beperkingen op het auteursrecht (zoals art. 5, lid 1) de normale exploitatie van werken en de rechtmatige belangen van de rechthebbende niet mogen worden geschaad.
Dus kijken en luisteren naar een stream uit illegale bron mag tóch niet?Om u de waarheid te zeggen: dat weten we met deze uitspraak nog steeds niet. De uitspraak ging er strikt genomen niet over en de feitelijke omstandigheden waren zodanig dat een bredere uitleg niet zonder meer mag worden aangenomen.Intussen geldt voor streaming naar mijn mening nog sterker dan voor het ter download aanbieden van content: BREIN c.s. zullen zich primair moeten richten op de aanbieders van de content. Die maken immers openbaar, dat staat buiten kijf. Om hen aan te pakken heb je dus helemaal geen ingewikkelde verveelvoudigings-constructies nodig.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.