Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Het lijkt soms eerder regel dan uitzondering dat ICT-projecten vertraging oplopen en veel later worden opgeleverd dan vooraf overeengekomen. Soms ligt dat aan de ICT-dienstverlener die zijn afspraken simpelweg niet nakomt, maar de opdrachtgever is misschien wel net zo vaak schuldig aan de vertraging, doordat hij voortdurend zijn eisen wijzigt of te hoge verwachtingen heeft van het nieuwe systeem. In andere gevallen is sprake van overmacht of een andere oorzaak die buiten de invloed van partijen ligt; vaak zijn er immers naast leverancier en afnemer diverse externe bedrijven betrokken bij een project, zoals hostingproviders en netwerkleveranciers.
Desondanks spreken partijen, tegen beter weten in, op voorhand meestal een zogenaamde “go-live”-datum af, de dag waarop het nieuwe systeem zou moeten draaien en in gebruik kan worden genomen door de afnemer. Dit was ook het geval in een kwestie die onlangs bij het Hof Amsterdam speelde. De ICT-dienstverlener zou voor een onderneming die zich richt op de fabricage en verkoop van brandbeveiligingsproducten een “enterprise resource planning”-systeem (ERP-systeem) bouwen, dat op 1 oktober 2007 zou worden opgeleverd. Dat het hier op een vrij complex project ging blijkt wel uit de overeengekomen aankoop- en implementatieprijs van enkele tonnen.
U voelt de bui ongetwijfeld al hangen: de leverancier haalde de opleveringsdatum niet. De afnemer zag daarop kennelijk zijn kans schoon en beriep zich op een aantal clausules in het contract die hem, in zijn ogen althans, het recht gaven de overeenkomst per direct op te zeggen. De ICT-dienstverlener antwoordde met een dagvaarding waarin hij van zijn klant onder meer betaling van de openstaande facturen en vergoeding van gederfde inkomsten vorderde. De rechtbank wees deze vorderingen toe, maar wees een aantal andere af. Beide partijen zijn vervolgens in hoger beroep gegaan.
Bij het hof stond voornamelijk ter discussie of de datum van 1 oktober 2007 nu wel of niet een fatale termijn als bedoeld in art. 6:83 sub a van het Burgerlijk Wetboek was. Zou dat wel zo zijn, dan was het ICT-bedrijf van rechtswege in verzuim geweest en had de afnemer zonder meer kunnen ontbinden. Als de go-live-datum daarentegen geen fatale termijn zou zijn ( omdat, in de woorden van de wet, “blijkt dat de termijn een andere strekking heeft”), zou eerst ingebrekestelling door de afnemer nodig zijn, waarbij hij zijn leverancier ook nog een termijn voor afronding van het project zou moeten gunnen.
Uit de feiten blijkt dan dat de opleveringsdatum helemaal niet zo vast stond als de afnemer wilde doen geloven. Er werd weliswaar regelmatig gesproken over een go-live-datum, maar deze kon na overleg tussen partijen gewijzigd worden en ook voor het overige blijkt uit niets dat partijen dit als een fatale termijn zagen. Ook een deskundigenbericht waaruit zou blijken dat de go-live-datum in ICT-kringen wordt gezien als een fatale termijn mocht de afnemer niet baten. Hoewel de deskundigen stellen dat die datum gedurende het project steeds belangrijker wordt en uiteindelijk vast staat, betekent dat volgens het hof nog niet dat het een fatale termijn is. Dat geldt temeer omdat de deskundigen stellen dat gewoonlijk na “intensief overleg” van de opleveringsdatum kan worden afgeweken: die stelling maakt het nog onwaarschijnlijker dat de go-live-datum een fatale termijn is, aldus het hof.
Voor de afnemer van een ICT-project is het dus raadzaam om niet meteen hoog in te zetten op ontbinding als de dienstverlener de opleveringsdatum niet haalt. Ontbinding is vaak niet alleen onmogelijk, maar levert doorgaans ook nog eens extra vertraging op; er moet immers een nieuwe leverancier worden gevonden. Treed bij vertraging dus eerst in overleg met de dienstverlener, geef hem een redelijke termijn voor nakoming en ga pas als díe datum niet gehaald wordt denken aan ontbinding.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.