Praktijkgebieden: Mediarecht
Een passende uitspraak van de Reclame Code Commissie (RCC) op deze (Eet Geen) Dierendag. Stichting Wakker Dier heeft geen inbreuk gemaakt op de Nederlandse Reclame Code met de reclamespots op televisie waarin zij stelde dat de helft van de bij Albert Heijn en Jumbo verkochte plofkippen bij leven kreupel was. Volgens de RCC heeft Wakker Dier deze stelling voldoende met wetenschappelijke rapporten kunnen onderbouwen. Zij mocht Albert Heijn en Jumbo ook met name noemen, nu dit in Nederland de grootste verkopers van plofkippen zijn.
Een particuliere klager (van wie de achtergrond niet bekend is) had zich bij de RCC beklaagd over de reclamespot. Hij had aangegeven dat niet duidelijk is wat een “plofkip” is en uitte twijfel over de stelling dat één op de twee plofkippen kreupel zou zijn. Er zou sprake zijn van “op niets gebaseerde zwartmakerij”, terwijl bovendien ook ándere dan de genoemde supermarkten plofkip verkopen.
Wakker Dier stelde daar tegenover dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de plofkippen een zogenaamde “gait-score” heeft die duidt op kreupelheid. Zij heeft kopieën van de betreffende onderzoeken in de procedure overgelegd. Op zichzelf zijn Wakker Dier en de betreffende supermarkten Jumbo en Albert Heijn het ook eens over de welzijnsproblemen van de plofkip.
De RCC oordeelde allereerst dat het inmiddels een algemeen bekend feit is dat kippen die op de gangbare wijze worden geproduceerd plofkippen worden genoemd. Naar het oordeel van de RCC vormen de door Wakker Dier overgelegde onderzoeken (een rapport van Wageningen Universiteit uit 2011 en de Welfair Quality welzijnsmonitor voor vleeskuikens) voldoende basis voor de stelling van Wakker Dier. “Het daarbij in de uitingen getoonde beeld van door hun poten zakkende kippen is confronterend, maar niet is gebleken dat daarmee een vertekend beeld van de realiteit wordt gegeven.”, aldus de RCC.
In de slotoverweging adresseert de RCC tenslotte het impliciet in de klacht opgenomen verwijt dat de spots Jumbo, respectievelijk Albert Heijn, met name noemen, terwijl ook andere supermarkten plofkip verkopen. De RCC geeft haar zegen aan deze company campaigning door te overwegen “Het feit dat Albert Heijn en Jumbo bij naam in de uitingen worden genoemd, omdat zij de grootste verkopers zijn van plofkippen c.q. van vlees dat van plofkippen afkomstig is acht de commissie evenmin in strijd met de NRC, nu niet is gebleken dat deze mededeling niet juist is.”Lees hier de uitspraak op de site van Wakker Dier.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied mediarecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.