Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De economische crisis heeft voor bedrijven gelukkig ook enige positieve neveneffecten, dankzij de met name onder jongeren nog altijd hoge werkloosheid. Het aanbod aan werkzoekenden is enorm: op vacatures reageren niet zelden honderden sollicitanten. Veel starters zijn bereid om tegen lagere lonen te werken dan enkele jaren geleden gebruikelijk waren en hebben er daarbij ook nog eens geen moeite mee om in eerste instantie slechts voor een korte tijd in dienst te treden. In sommige sectoren gaan ondernemingen nog een stapje verder door afgestudeerde starters een soort stage aan te bieden, soms enigszins eufemistisch werkervaringsplek genoemd.
Voor een bedrijf is dit uiteraard een zeer aantrekkelijke optie. Tegen een verwaarloosbaar salaris (doorgaans niet meer dan een paar honderd euro per maand) krijgt het de beschikking over een volwaardige medewerker, die vaak ook nog eens zeer gemotiveerd is. Aan het einde van de stageperiode gloort immers de hoop op een volwaardige baan, maar daarvoor zal hij zich wel eerst van zijn beste kant moeten laten zien. Bovendien is de medewerker na een soms lange periode van werkloosheid blij om eindelijk weer eens iets omhanden te hebben.
Desondanks is het aanbieden van zo'n werkervaringsplek voor de werkgever niet zonder gevaren. Vaak zal de “stagiair” meedraaien met de gewone werknemers en zal hij door zijn werkgever ook zo behandeld worden. Er zal dan al snel sprake zijn van een gezagsverhouding. Tezamen met de verplichting voor de stagiair om de arbeid te verrichten en de betaling door de werkgever van een (zij het laag) salaris is het niet onaannemelijk dat de rechter hierin een arbeidsovereenkomst zal zien. De werknemer heeft dan recht op aanvulling van zijn salaris tot het minimumloon, waarbij de werkgever gewoonlijk ook nog eens de wettelijke verhoging van 50% zal moeten betalen. Ook kan de arbeidsinspectie (Inspectie SZW) een boete opleggen, die kan oplopen tot € 10.000,- per werknemer.
Dit soort problemen speelt niet bij een echte stage, waarbij een student of scholier als onderdeel van zijn opleiding enige tijd meeloopt in de praktijk. In zo'n situatie is de stage namelijk niet per se in het belang van de werkgever. Voorop staat immers het belang van de stagiair, die profiteert door werkervaring op te doen die van pas komt bij zijn opleiding. Bij afgestudeerden ligt dat anders: de werkgever is sterk gebaat bij zo'n goedkope kracht en de stagiair hoeft de stage (vanzelfsprekend) niet meer in het kader van zijn opleiding te doen.
Wees bij het aanbieden van een “werkervaringsplek” aan afgestudeerden dus bedacht op de risico's van zo'n verkapte stage! Het is niet ondenkbaar dat een stagiair die uiteindelijk (na een jaar lang hard werken) niet wordt aangenomen enige wrok koestert tegenover zijn voormalige stagebedrijf en aanvulling tot het minimumloon vordert. Uiteraard zijn wij van harte bereid nader over dit onderwerp te adviseren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.