Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Op de werkvloer gaat het er zo nu en dan heet aan toe. Soms is het de werkgever die meent zijn werknemer te moeten melden dat hij een “laxe idiood” is, de andere keer geeft de werknemer zijn leidinggevende te kennen dat hij een “dik varken” is. Waar in het eerstgenoemde geval de werkgever ten onder ging aan zijn gescheld, kwam de werknemer uit het tweede geval goed weg met zijn belediging: het aan hem aangezegde ontslag op staande voet werd door de kantonrechter vernietigd.
De werkgever, een bedrijf in rolluiken en zonweringen, ging tegen die uitspraak in hoger beroep. De kantonrechter was er, volgens de werkgever ten onrechte, namelijk vanuit gegaan dat het ontslag uitsluitend was gegeven vanwege de door de werknemer geuite belediging. Hij was er daarmee aan voorbij gegaan dat de werknemer ook nog de nodige fouten had gemaakt in zijn werk en dat ook die fouten aan het ontslag ten grondslag lagen.
Wat was er gebeurd? In februari 2011 had de werknemer opdracht gekregen enkele lamellen te zagen. Hij had daarbij kennelijk niet goed opgelet en de verkeerde kleur lamellen afgezaagd. Dat heeft hij vervolgens direct aan zijn leidinggevende gemeld. Deze liet hem daarop al schreeuwend weten dat hij ontevreden was met diens werk, zeker omdat hij de dag daarvoor ook al twee fouten had gemaakt. De werknemer had veel langer gedaan over een bepaalde klus dan nodig en een serviceafspraak gemist bij een klant. Het geschreeuw van de leidinggevende werd de werknemer blijkbaar wat te veel, waarop hij hem met de woorden “dik varken, schreeuw niet zo” tot stilte poogde te manen.
Dat was voor de werkgever weer de spreekwoordelijke druppel: hij ontsloeg de werknemer op staande voet. Na protest van de werknemer heeft de kantonrechter dit ontslag ongedaan gemaakt. Ook het hof oordeelt dat de door de werkgever aangevoerde redenen niet dringend genoeg zijn voor een ontslag op staande voet. Een werknemer kan nu eenmaal fouten maken tijdens het werk, en de door de werkgever genoemde fouten waren ook nog eens niet bijzonder ernstig. Bovendien was niet gebleken dat de werknemer eerder had gefaald in de uitoefening van zijn functie.
Verder meent het hof dat de uitspraken van de werknemer weliswaar “absoluut geen pas geven en zelfs kunnen worden beschouwd als een grove belediging in de zin van artikel 7:678 lid 2 sub e BW” (en daarom een dringende reden voor ontslag zouden kunnen vormen), maar dat de woorden gelet op de omstandigheden waaronder zij werden gebezigd geen dringende reden kunnen vormen voor een ontslag op staande voet. Uit het arrest blijkt overigens niet of het hof daarmee bedoelt dat er een zekere kern van waarheid in de uiting van de werknemer zat.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.