Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een vraag die zich af en toe voordoet is welke activiteiten een werknemer in zijn vrije tijd mag ontplooien, zonder dat zijn werkgever daar iets over te zeggen heeft. In beginsel is natuurlijk veel, zo niet alles, geoorloofd. Soms houden werknemers er echter hobby's op na die slecht lijken te combineren met hun werk.Onlangs zijn er twee interessante uitspraken gedaan over de vrijheid van een werknemer in zijn vrije tijd.
De eerste zaak diende voor de kantonrechter Tilburg en draaide om een beveiliger die ruim tien jaar werkzaam was bij een groot beveiligingsbedrijf. Afgelopen jaar heeft de werknemer zich aangesloten bij een grote motorclub, die wegens criminele activiteiten regelmatig op een negatieve manier in het nieuws is geweest. Nadat het bedrijf via een anonieme tip had ontdekt dat de werknemer aspirant-lid van de motorclub was, heeft het hem de keuze gegeven tussen het lidmaatschap van de motorclub en zijn baan. De werknemer reageerde daarop met de mededeling dat zijn privéleven geen gevaar oplevert voor zijn werk en dat hij daarom geen keuze hoeft te maken tussen zijn werk en het (aspirant-) lidmaatschap.Kort daarna heeft de werkgever hem vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris en een ontbindingsverzoek ingediend bij de rechter, omdat de arbeidsrelatie door de aansluiting bij de motorclub dusdanig verstoord zou zijn dat de arbeidsrelatie behoort te eindigen.
Het beveiligingsbedrijf is van mening dat het lidmaatschap van die motorclub zozeer indruist tegen de aard van zijn onderneming en missie dat het er een gerechtvaardigd belang bij heeft om van de werknemer te verlangen dat hij niet langer verbonden blijft aan die motorclub.Daarbij stelt het bedrijf dat zijn geloofwaardigheid onder druk komt te staan als een werknemer zich privé anders gedraagt dan hij namens het bedrijf dient uit te dragen. Als opdrachtgevers er achter komen dat een beveiliger zijn vrije tijd doorbrengt bij een motorclub zal dat zijn weerslag hebben op de zakelijke relatie tussen het beveiligingsbedrijf en zijn opdrachtgevers.Verder voert het onder meer nog aan dat de werknemer in strijd handelt met de cao, die stelt dat de beveiliger “de belangen van het bedrijf als een goed werknemer [moet] behartigen, ook indien daar geen uitdrukkelijke opdracht voor is gegeven”.
De werknemer stelt dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat zijn betrokkenheid bij de motorclub geen beletsel is voor zijn functioneren als beveiliger. Hij zegt dat hij zich niet met criminele activiteiten bezighoudt en dat de motorclub ten onrechte negatief in het nieuws komt, nu slechts een beperkte groep binnen de club zich crimineel gedraagt. Verder draagt hij zijn (aspirant-) lidmaatschap niet uit, waardoor dat geen bezwaar kan zijn voor opdrachtgevers van het bedrijf.
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever en de opdrachtgever onvoorwaardelijk en blindelings op een beveiliger moeten kunnen vertrouwen. De betrokkenheid bij een motorclub waarvan meermaals is vastgesteld dat leden daarvan zich bezig houden met criminele activiteiten is daarom onverenigbaar met dergelijk werk.Het is aannemelijk dat wanneer een opdrachtgever weet dat een beveiliger banden met een vermeend criminele motorclub onderhoudt, hij geen vertrouwen meer heeft in een zorgvuldige uitoefening van de beveiligingstaken door het beveiligingsbedrijf in het algemeen en de werknemer in het bijzonder, alleen al vanwege de gedachte dat de werknemer gegevens die hij uit hoofde van zijn taak als beveiliger kent, zou kunnen doorspelen aan de motorclub met het oog op eventueel te ondernemen criminele activiteiten.Van het beveiligingsbedrijf kan onder zulke omstandigheden niet worden verlangd dat het de werknemer, na hem uitdrukkelijk in de gelegenheid te hebben gesteld zijn banden met de motorclub te verbreken, nog langer in dienst houdt.
In een volgend blog komt de vraag aan de orde of een werkgever de arbeidsovereenkomst met een docent die in zijn vrije tijd stript mag laten ontbinden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.