Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Ik ben u nog een uitspraak schuldig die inmiddels alweer anderhalve maand geleden is gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De uitspraak is gedaan in het hoger beroep van de “canvas transfer zaak”, waar ik in september 2010 een hele lange blog over heb geschreven. Want hoewel de zaak in kwestie voor de dagelijkse praktijk nauwelijks van belang moet worden geacht, raakt hij wel aan zo ongeveer alle kernbegrippen van het auteursrecht. Voor studenten daarom verplichte kost, maar ook voor overige liefhebbers van het auteursrecht buitengewoon interessant. Waar ging het ook alweer over? Canvas transfer is een procédé waarmee een poster (een fotografische afbeelding op papier) wordt omgezet naar een afbeelding op canvas. De oorspronkelijke poster verdwijnt daardoor; het doek komt ervoor in de plaats. De poster wordt als het ware chemisch “afgedrukt” op het canvas. Het youtube filmpje waar ik in mijn eerdere blog naar verwees bestaat nog steeds en is heel instructief in deze.
Het Limburgse bedrijf Art&All Posters koopt posters in en biedt die online te koop aan. Gewoon als poster, maar desgewenst ook als canvastransfer product. Haar stelling: “ik heb die posters rechtmatig ingekocht en het auteursrecht is daarmee uitgeput. Het maakt niet uit dat ik er een enigszins andere vorm aan geef, want zowel een poster als een canvastransfer product zijn wanddecoratie: het is dezelfde markt.” De rechtbank Roermond gaf haar in deze stellingen gelijk (zie voor de details mijn eerdere blog, waar ook duidelijk is uitgelegd wat uitputting is en hoe het Poortvliet arrest in zo'n situatie toch nog roet in het eten kan gooien).
Verliezer Pictoright (auteursrechtenorganisatie voor beeldende kunstenaars) ging in hoger beroep. Haar stelling: “niks uitputting! De andere vorm die aan de posters is gegeven doet het Poortvliet arrest wel degelijk van toepassing zijn. Zelfs als het auteursrecht op de exemplaren van het werk als posters uitgeput zou zijn, dan geldt dat niet voor de canvasexemplaren van het werk!” En het Bossche Hof heeft die stellingen nu geaccepteerd.
Het Hof verwijst daarbij uiteraard naar de bovengenoemde Poortvliet uitspraak uit 1979:“Ingevolge het Poortvliet-arrest is er sprake van een nieuwe openbaarmaking in de zin van art. 12 Aw in geval het door de rechthebbende in het verkeer gebrachte exemplaar in een andere vorm onder het publiek wordt verspreid. Het gaat dan om een nieuwe vorm die aan het exemplaar is gegeven hetgeen leidt tot een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor degene die deze nieuwe vorm van het oorspronkelijk in het verkeer gebrachte exemplaar verhandelt. De vraag of er sprake is van een nieuwe openbaarmaking door de verhandeling van ‘canvas transfers' door Allposters zal het hof in dit licht beoordelen.” Het Hof stelt vervolgens vast dat de canvastranfer inderdaad een andere vorm aan het exemplaar van het werk (de poster) geeft: “Het losmaken van de drukinkt van het papier en de overbrenging daarvan op canvas vormt een verandering in de toestand van de betrokken exemplaren die van een wezenlijk andere aard is dan het inlijsten van de bewuste poster. Het hof heeft ter zitting kunnen vaststellen dat die exemplaren vanwege de ‘door de afbeelding heen' zichtbare structuur van de canvas-ondergrond en het matte aanzien een ander uiterlijk krijgen.” Ook de kleuren zijn na het transfer proces niet meer helemaal hetzelfde als op de poster.
À la Poortvliet hoort de volgende vraag dan te zijn “of deze nieuwe vorm leidt tot een nieuwe exploitatiemogelijkheid voor Allposters en daarmee een nieuwe openbaarmaking inhoudt.” Jazeker, zegt het Hof en kijkt daarbij naar de prijsstelling. Het Hof vergelijkt de prijs van de papieren poster met het die van het canvasproduct. De rechtbank had vergeleken met een ingelijste poster (iets waarbij ik in mijn vorige blog al vraagtekens plaatste). Ten onrechte, zo oordeelt het Hof impliciet: de papieren poster is immers het exemplaar dat in het verkeer was gebracht en waarop het auteursrecht dus wel of niet uitgeput is. Welnu: het canvasproduct is natuurlijk veel duurder dan de poster. Het Hof: “Deze hogere prijsstelling en de nieuwe vorm die ‘canvas transfers' hebben ten opzichte van de posters waarvan ze worden vervaardigd, brengen mee dat Allposters een andere doelgroep kan bereiken, namelijk de consumenten die meer geld willen uitgeven om een ander product aan de muur te hebben dan een poster.” En dus geen uitputting.
Een juiste beslissing. Er zat inderdaad een lek in de Roermondse uitspraak en dat is door het Hof boven water gebracht. Het zou niettemin aardig zijn als ook de Hoge Raad hier nog aan te pas zou komen. Volgens mij is de uitspraak niet geheel “cassatie-proof”, dus zit die mogelijkheid er wel in. Met name zou het interessant zijn te vernemen of dat prijspeil in de markt (waar het Hof nogal op gefocust is) bij de marktafbakening alleen zaligmakend is…
Verder lezen: de uitspraak van het Bossche Hof
update: zie voor de visie van het HvJEU in 2015 deze blog.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.