Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Internet is een almaar uitdijend archief. Wat eens geplaatst is blijft geplaatst tot het actief weer weggehaald wordt (of een serviceprovider ermee ophoudt -Geocities!). Maar ook dan is het nog niet meteen écht weg. Vooral de cache-geheugens van zoekmachines als Google kunnen geplaatste artikelen nog lang terughalen. De vermelding “in cache” bij het zoekresultaat leidt dan nog steeds naar het oorspronkelijke artikel.
Dat kan een probleem vormen als een artikel echt weg moet zijn, omdat de rechter dat bevolen heeft. Dat doen rechters bijvoorbeeld als sprake is van een onrechtmatige publicatie. Zo ook de Voorzieningenrechter te Alkmaar, die oordeelde dat op internetfora geplaatste artikelen over seksueel misbruik van met name genoemde kinderen (met kennelijk ook vermelding van een bepaalde verdachte) onrechtmatig waren. Die artikelen moesten weg van de rechter, en ook écht weg, op verbeurte van een dwangsom:
“veroordeelt [eisers] om binnen één week na betekening van dit vonnis de artikelen […] te verwijderen en verwijderd te houden, in zoverre dat deze artikelen op geen enkele wijze meer via welke zoekopdracht dan ook op het internet zijn terug te vinden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,– per dag […] met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 25.000,–.”
Binnen twee maanden was de zaak weer terug bij dezelfde Voorzieningenrechter in een zogenaamd executiegeschil. De oorspronkelijke eiser meende dat niet aan het vonnis was voldaan en had dwangsommen opgeëist, terwijl de oorspronkelijke gedaagden meenden alles gedaan te hebben wat in hun vermogen lag om de artikelen verwijderd te krijgen. Zij hadden de beheerders van de internetfora aangeschreven en de artikelen waren daar inderdaad verwijderd. Ook hadden ze de beheerders van zoekmachines aangeschreven met het verzoek vermelding van de artikelen te verwijderen. Ze hadden alleen geen rekening gehouden met de Google cache…
De rechter is zelf gaan kijken of (zoals door de oorspronkelijke eisers werd beweerd) bij Google gemakkelijk informatie kan worden gevonden over het helemaal verwijderen van een bepaalde URL (“webpagina”). Volgens de rechter is dat inderdaad het geval: Google legt zelf uit dat je eerst de eigenaar van de site moet vragen de pagina te verwijderen. Daarna moet je aan Google vragen de informatie uit de zoekfuncties te verwijderen. De Voorzieningenrechter:“Door Google wordt daarbij benadrukt dat het van belang is om bij dat verzoek gebruik te maken van het openbare hulpprogramma voor het verwijderen van URL's, juist om ervoor te zorgen dat er geen in het cachegeheugen opgeslagen kopie of fragment van de inhoud wordt weergegeven in de zoekresultaten van Google.”
Dat nu was in dit geval niet gebeurd. “Maar wij zijn computerleken en wisten niet hoe dat moest”, luidde het verweer. Daar had de rechter geen boodschap aan:“Op [eisers] rustte uit hoofde van het vonnis een zware inspanningsverplichting (verstevigd met een dwangsombepaling) om aan hun verplichtingen uit dat vonnis te voldoen. Als zij van mening zijn dat zij onvoldoende kennis van internet hadden om er zeker van te zijn dat zij aan het vonnis voldeden had het op hun weg gelegen zich daarover te laten voorlichten of daar nadere informatie over in te winnen.”
Dus: als een rechter zegt dat een publicatie écht helemaal van internet weg moet dan zul je de nodige technische stappen moeten nemen. Heb je daar onvoldoende kennis voor dan moet je zorgen dat je die krijgt of inhuurt. Anders zijn de gevolgen voor eigen rekening.
Een passend vonnis om te bewerkstelligen dat onrechtmatige publicaties zo goed en volledig mogelijk verdwijnen. Maar het internet blijft uiteraard het internet. Zodra het om een enigszins controversiële zaak gaat duiken er van publicaties altijd mirrors op, bij voorkeur gehost in verre vreemde landen en geplaatst door slecht traceerbare personen. Als die mirrors dan weer zoekresultaten opleveren zul je ook daar achteraan moeten, maar wel in redelijkheid (zolang je iets niet weet hoef je het niet te bestrijden).Ik ben benieuwd of wij uit dien hoofde nog uitspraken gaan zien.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.