Praktijkgebieden: Mediarecht
Als het aan de vakbonden FNV KIEM en Vereniging Crewbelangen ligt, ligt er nog vóór het volgende tv-seizoen (dat wil dus zeggen: uiterlijk september 2010) een uitgewerkt plan voor een keurmerk voor producenten van film- en televisieproducties. Niet ten aanzien van de kwaliteit van deze producties, maar met betrekking tot de werkomstandigheden op de set. Voor het keurmerk zouden alleen producenten in aanmerking komen die hun crew “netjes behandelen”.
Punt is namelijk dat veel crewleden niet bij de producent in dienst zijn, maar werken als kleine zelfstandige (tegenwoordig vaak ZZP’er genoemd). Dat heeft o.a. tot gevolg dat de Arbeidstijdenwetniet op hen van toepassing is. Deze wet, die de maximale arbeids- en minimale rusttijden van personeel regelt, is namelijk alleen van toepassing op werknemers met een arbeidsovereenkomst en ambtenaren. Zelfstandigen zijn dus “vogelvrij”, in de woorden van Crewbelengen. “Ze maken draaidagen van zestien uur en worden vaak niet goed betaald.” Dat laatste is ongetwijfeld mede het gevolg van het gevolg van het feit dat ook de Wet op het Minimumloon niet op hen van toepassing is.
Er zijn nog meer ongewenste toestanden. Vaak wordt er gewerkt op basis van mondelinge toezeggingen, zonder dat er een schriftelijk contract ligt. Probeer dan maar eens je rechtspositie te bewijzen als het er op aan komt.Als het aan de genoemde bonden ligt behoort dit spoedig tot het verleden. Producenten die de zaken met hun crew goed regelen krijgen een keurmerk. Aangenomen mag worden dat zij zich in ruil daarvoor aan bepaalde minimum standaarden zullen moeten houden.
Overigens laat dat uiteraard iedere producent vrij om het desgewenst tóch anders te doen. Dan maar geen keurmerk. Waar de budgetten vaak krap zijn en crewleden graag werk hebben zouden ze met die houding nog een heel eind kunnen komen. Totdat subsidiegevers en omroepen een keurmerk verplicht gaan stellen, natuurlijk…Het ministerie van OCW is in het verleden ook al wel bezig geweest met een poging tot een keurmerk-regeling. Na de val van het kabinet Balkenende II is daar echter niets meer van vernomen. De huidige druk richting zelfregulering komt wellicht verder.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.