Praktijkgebieden: Privacy
U had het wellicht al elders in de pers vernomen: de rechtbank Rotterdam heeft eerder deze maand geoordeeld dat de prijsgeschiedenis van een woning géén persoonsgegeven is in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). En dus hoefde de website miljoenenhuizen.nl deze gegevens niet van haar site te halen toen de eigenaar van een al geruime tijd in de verkoop staand huis daarom verzocht.Overigens was de huiseigenaar door de rechtbank al niet ontvankelijk verklaard, omdat hij zich in de procedure niet tegen de formeel verantwoordelijke Bermudase vennootschap had gericht, maar tegen de directeur daarvan. Het oordeel van de rechtbank was daarom een overweging ten overvloede (vermoedelijk om de huiseigenaar een vruchteloos hernieuwd indienen van zijn verzoekschrift te besparen).
Had de rechtbank gelijk? Daar worstel ik een beetje mee. Zoals vaste lezers weten, ben ik nogal van de “my-home- is-my-castle leer”. Ik heb eerder luid geapplaudisseerd toen de Rotterdamse kantonrechter oordeelde dat een (later bijna failliet geraakte) bankinstelling niet ongevraagd een foto van een huis (waar ze niets mee te maken hadden) in een reclamecampagne mocht gebruiken. En hard “boe!” geroepen toen die uitspraak in hoger beroep door het Haagse hof werd vernietigd. Huizen en privacy staan voor mij dicht bij elkaar en de koopprijs van een huis (inclusief de geschiedenis daarvan) hoort daar ook bij. Ik begrijp deze huiseigenaar dan ook wel, al werd zijn klacht kennelijk meer ingegeven door het feit dat op deze manier zichtbaar was dat het huis al enige tijd te koop stond en de prijs in die tijd flink was verlaagd.
De WBP stelt grenzen aan het verwerken van persoonsgegevens. Dat “verwerken” omvat alles wat je met een persoonsgegeven kan doen: vergaren, publiceren, doorgeven, etc. Een persoonsgegeven is elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon. Algemeen wordt aangenomen dat een persoon “identificeerbaar” is in de zin van de WBP als je daar niet al teveel moeite voor hoeft te doen. Welnu: in deze moderne tijd met zijn zoekmachines en andere online informatiebronnen is het niet zo’n klus om er achter te komen wie in een bepaald koophuis woont (en dan doorgaans ook de eigenaar is). Wat dat huis kost (en hoe die prijs in de afgelopen tijd heeft gefluctueerd) zegt daarmee ook iets over die eigenaar en is daarmee een persoonsgegeven, zou ik zeggen.
Ik sta daarin niet alleen: ook het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) was deze mening toegedaan (volg deze link naar Emerce en lees vanaf alinea 13). Het CBP had de huiseigenaar in kwestie dan ook geadviseerd naar de rechter te stappen. Niet verbazend overigens: het CBP vindt ook dat kentekens van auto’s persoonsgegevens zijn (en dáár kost het heel wat meer moeite om de eigenaar te vinden!).De rechter oordeelde in deze zaak echter recht voor zijn raap: “Ook voor de overige gegevens van de woning geldt dat deze in beginsel niet als persoonsgegevens in de zin van de Wbp kunnen worden aangemerkt. Dit zijn immers uitsluitend gegevens betreffende de woning, die bovendien niet zo kenmerkend voor B. zijn dat hij daardoor kan worden geïdentificeerd.”
Volgens mij gaat het er echter niet om of de eigenaar door de gegevens geïdentificeerd kan worden, maar of de gegevens een persoon betreffen die (daardoor of anderszins) geïdentificeerd kan worden. Dat laatste is hier het geval, zoals in het bovenstaande al betoogd.
“En het kadaster dan?” zult u wellicht vragen. “Daar zijn toch ook (prijs)gegevens over huizen opvraagbaar?” Dat is echter een geval apart. Het kadaster heeft de bij wet opgedragen taak om openbaar gegevens te verschaffen over onroerende zaken. Daarmee heeft het kadaster een wettelijke uitzonderingspositie. Bovendien slingeren zij die gegevens niet zomaar op het web, maar vragen ze een bescheiden vergoeding voor de gevraagde informatie. Dat zet toch een rem op de zoekdrift van de nieuwsgierige medemens.
Wat mij betreft is deze zaak rijp voor een hoger beroep. En anders zou ik er toch op zijn minst wel het commentaar van het CBP op willen horen (dat ik vooralsnog niet aantrof op hun site, maar ze zijn daar een beetje overwerkt). Wordt wellicht nog vervolgd.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.