icon

Hof bevestigt: diefstal virtueel goed = Diefstal!

Vorig jaar om deze tijd meldde ik u dat een Nederlandse rechter voor het eerst had uitgesproken dat diefstal van een virtueel goed onder de wettelijke delictsomschrijving van diefstal valt. Deze uitspraak is nu bevestigd door het Gerechtshof te Leeuwarden.

Twee jongens van 14 en 15 hadden een 13-jarige schoolgenoot met geweld gedwongen virtuele items (een amulet en een masker) die hij binnen het online spel RuneScape had gewonnen over te boeken naar hun spelaccounts. Zij dwongen het slachtoffer met hen naar het huis van een van hen te gaan waar hij vervolgens werd geschopt, geslagen en met messen werd bedreigd. De rechtbank Leeuwarden kwalificeerde dit als diefstal met geweld en legde 200 en 160 uur werkstraf op. Eén van de daders ging in hoger beroep.

Zijn raadsman betoogde onder meer dat een virtueel amulet en een virtueel masker niet kunnen worden beschouwd als “een goed” in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Hij voerde aan dat die virtuele objecten immers niet tastbaar of stoffelijk zijn en ook geen waarde vertegenwoordigen in het economisch verkeer.

Het Hof maakte daar korte metten mee. Het Hof wees er daarbij op dat de gedachte dat een “goed” in de zin van het diefstalartikel stoffelijk moet zijn al sinds het Elektriciteitsarrest uit 1921 was verlaten. De Hoge Raad besliste toen dat veel belangrijker was dat elektriciteit een vermogensobject was met een gebruikswaarde. Dat “economisch waardebegrip” is volgens het Hof in de jurisprudentie in de loop der tijd steeds verder gerelativeerd en gesubjectiveerd. Relevant is tegenwoordig vooral of het betreffende goed voor de bezitter ervan waarde heeft. Dat nu, is ten aanzien van het virtuele amulet en het masker in deze zaak evident, aldus het Hof. Het Hof verwees daartoe onder andere naar de verklaring die de medeverdachte had afgelegd:

“De medeverdachte […] heeft verklaard: “[slachtoffer] (de aangever) had een paar dagen geleden geluk gehad, want hij had spullen gevonden van een dode man en die man was heel rijk en had dus veel waardevolle spullen. Ik werd daar eigenlijk wel jaloers van.” Hieruit kan worden afgeleid dat voor aangever, verdachte en zijn medeverdachte hun in het spel opgebouwde bezittingen reële waarde hebben, die hen kan worden afgenomen. Het hof stelt vast dat het hier gaat om in de loop van het spel ontstane waarden, die door inspanning en tijdsinvestering zijn verworven of zijn te verwerven.”

Van belang is nog dat het Hof expliciet overweegt dat “de wegnemings-handeling” hier was gepleegd buiten context van het spel en dat het dus niet ging om virtuele handelingen binnen een virtuele wereld, “maar om feitelijke handelingen waardoor een virtuele wereld wordt beïnvloed.” Het Hof trekt dus duidelijk de grens tussen virtueel en IRL (“in real life”). Het kopje van deze bijdrage kan dus vooralsnog niet luiden “Virtuele Diefstal = Diefstal”! Zoals in de vorige bijdrage al opgemerkt, zal het wegnemen dat zich louter in de virtuele wereld zelf manifesteert -bijvoorbeeld het stelen van meubels in het Habbo-hotel– als strafbaar feit eerder “hacken” (formeel: “computervredebreuk”) opleveren dan diefstal.

De raadsman had ook nog aangevoerd dat er eigenlijk helemaal geen sprake is van eigendom of bezit van virtuele goederen, maar slechts van een gebruikersrecht in het spel RuneScape. Het spel, en alles wat daar binnen gebeurt, zou blijven toebehoren aan de eigenaar van het spel (Jagex Ltd. uit het Verenigd Koninkrijk). Er zou dus helemaal geen sprake zijn van het wegnemen van enig goed dat aan een ander “toebehoort” in de zin van artikel 310.

Ook dat vond echter geen genade in de ogen van het Hof. Het Hof stelt vast dat het slachtoffer binnen het spel de feitelijke en exclusieve heerschappij had over de goederen:
Alleen hij kon, door in te loggen op zijn RuneScape-account, bij de door hem verworven amulet en het masker komen en daarover beschikken. In strafrechtelijke zin behoorden de in het geding zijnde goederen toe aan [het slachtoffer]. Hij is door de diefstal getroffen in het ongestoorde genot van de beschikkingsmacht die hij bij uitsluiting van een ander over die goederen had.
Het Hof maakt een vergelijking met een paspoort. Dat is onbetwist eigendom van de Staat der Nederlanden, maar kan wel degelijk door middel van diefstal uit de beschikkingsmacht van de houder geraken.

2-0 voor het OM dus, in deze zaak. Gezien het principiële karakter daarvan (en het op zichzelf goed opgebouwde verweer van de raadsman -vooral dat tweede-) sluit ik echter niet uit dat de Hoge Raad hier nog aan te pas gaat komen.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Hof bevestigt: diefstal virtueel goed = Diefstal!

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief