Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Het bedingen van hoofdelijkheid kan in deze tijden van economische alertheid een nuttige aanvulling zijn op de mogelijkheden die crediteuren hebben om hun positie wat veiliger te maken. Essentieel daarbij is wel dat de afspraken helder en duidelijk zijn.
Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat wanneer meerdere personen gezamenlijk een schuld aangaan, de schuldeiser het volledige bedrag bij elk van hen kan opeisen. De schuldeiser heeft tegenover ieder van hen recht op nakoming van het geheel. Dit hoeft niet altijd te betekenen dat de gezamenlijke schuldenaren ook allemaal evenveel voordeel 'genieten' van de overeenkomst. Zo kunnen ouders zich medeschuldenaar maken voor bijvoorbeeld de hypothecaire verplichtingen van hun kinderen terwijl in feite alleen de kinderen daarvan profiteren. Ook een moederbedrijf kan zich tot medeschuldenaar maken voor verplichtingen aangegaan door een dochtervennootschap. Hoofdelijke aansprakelijkheid mag en zal niet snel automatisch worden aangenomen; het moet uitdrukkelijk tussen partijen zijn afgesproken (en liefst duidelijk schriftelijk vastgelegd). Het voordeel van een dergelijke regeling is dat de schuldeiser doordat er meerdere schuldenaren zijn, meer vertrouwen heeft dat de verplichtingen zullen worden nagekomen en dat als bijvoorbeeld één van zijn schuldenaren failliet gaat, hij zijn vordering nog kan verhalen op de medeschuldenaren.
Hoofdelijkheid van de moedervennootschap van bijvoorbeeld een huurder voor de verplichtingen uit hoofde van een huurovereenkomst zal de verhuurder over het algemeen in een betere situatie brengen. De verhuurder kan dan deze hoofdelijk verbondene als medeschuldenaar aanspreken voor alle verplichtingen en schulden die de (later bijvoorbeeld failliete) huurder jegens verhuurder uit hoofde van de huurovereenkomst heeft of zal verkrijgen. Zoals aangegeven dient de hoofdelijkheid dan wel uitdrukkelijk tussen partijen te zijn vastgelegd. Bijvoorbeeld door de bepaling:
“Holding B.V. verbindt zich naast huurder jegens verhuurder als hoofdelijke medeschuldenaar voor alle verplichtingen en schulden die huurder jegens verhuurder uit hoofde van de huurovereenkomsten en alle door huurder en verhuurder getekende aanvullingen en wijzigingen, heeft of zal verkrijgen.”
Het is aan te bevelen dat de verhuurder dan ook de volgende bepaling opneemt in de huurovereenkomst:
“huurder is gehouden om verhuurder te vergoeden alle kosten, schade en rente die het gevolg zijn van een tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst, ook in geval van faillissement van huurder en ingeval van aan huurder verleende surseance van betaling. Tot die kosten en schade worden eveneens gerekend, de verschuldigde huurprijs plus omzetbelasting over de overeengekomen resterende huurtermijnen, de kosten van de overeengekomen door verhuurder te leveren zaken en diensten, waaronder begrepen de verwarmingskosten, althans indien en voor zover verhuurder gehouden is om deze zaken en diensten na beëindiging van de huurovereenkomst van derden af te nemen, de kosten van wederverhuur, alle gemaakte en te maken kosten ter incasso van de schade zowel in als buiten rechte, daaronder begrepen de kosten van rechtskundige bijstand.”
Wat is de situatie als één of meer van de hoofdelijk schuldenaren failliet gaat?
Spreekt de schuldeiser een gefailleerde hoofdelijk schuldenaar aan, dan kan hij na de uitdeling in dat faillissement een andere hoofdelijk schuldenaar aanspreken voor het nog niet betaalde deel. Dit geldt ook als die laatste failliet gaat na de uitdeling in het eerste faillissement. Indien de laatste schuldenaar failliet gaat voor de uitdeling in het eerste faillissement, dan kan de schuldeiser ook in het tweede faillissement zijn vordering voor het gehele bedrag van de vordering indienen. De schuldeiser kan echter nooit meer dan 100% van zijn vordering ontvangen.
Spreekt de schuldeiser een niet gefailleerde hoofdelijk schuldenaar aan, dan geldt het volgende. Indien deze de gehele vordering betaalt, moet intrekking van de vordering in het faillissement van de andere hoofdelijk schuldenaar volgen. Wordt niet de gehele vordering voldaan, dan kan de schuldeiser voor het volle bedrag van de vordering opkomen in het faillissement van de andere schuldenaar. Ook dan geldt dat de uitkering echter nooit hoger kan zijn dan het deel van de vordering dat nog niet voldaan is.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.