Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Is er dan geen serieus juridisch nieuws meer te melden? Jawel, wel degelijk. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap heeft een belangrijke prejudiciële uitspraak gedaan over de uitleg van de Europese Richtlijn Auteursrecht in de Informatiemaatschappij. Op die Richtlijn is ook ons Nederlandse auteursrecht gebaseerd, dus alles wat het Europese Hof daarover zegt is daarop van directe invloed. Hoewel hij daar strikt genomen niet over gaat, zou de uitspraak vooral van belang kunnen blijken voor de toekomst van zoekmachines op het internet.
Het ging om een vraag van de hoogste Deense rechter, die zich geconfronteerd zag met een geschil tussen DDF, een beroepsorganisatie van Deense dagbladen, en Infopaq, een Deense onderneming die met behulp van “data capture” op commerciële basis voor haar klanten samenvattingen van artikelen in dagbladen en tijdschriften levert. In het kort komt dat procedé erop neer dat een artikel wordt gescand, waarna er een tekstherkenningsprogramma op wordt losgelaten. Daardoor wordt het artikel digitaal doorzoekbaar. Vervolgens wordt het artikel daadwerkelijk digitaal doorzocht met tevoren bepaalde zoekwoorden (die, naar ik aanneem, door de klant zijn bepaald). Bij iedere treffer wordt de gevonden zoekterm vermeld met de vijf woorden ervóór en de vijf woorden erachter (dus een fragment van elf woorden). Niet heel verschillend van wat je doorgaans gepresenteerd krijgt in het overzicht van een internet zoekmachine…
Kernvraag: is dit verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin? Anders gezegd: kun je bij elf woorden al spreken van een verveelvoudiging?Welnu: niet altijd, volgens het Hof, maar het zou wel kunnen, want:“[Er] kan niet worden uitgesloten dat bepaalde afzonderlijke zinnen, of zelfs zinsneden van de betrokken tekst, de oorspronkelijkheid van een publicatie zoals een persartikel aan de lezer kunnen overdragen via het overbrengen van een bestanddeel dat in se de uitdrukking vormt van de eigen intellectuele schepping van de auteur van dit artikel. Dergelijke zinnen of zinsneden kunnen dus in aanmerking komen voor de op grond van artikel 2, sub a, van deze richtlijn geboden bescherming.”
Het Hof verwijst hier naar de bescherming die het auteursrecht biedt tegen verveelvoudiging van een werk, in de Richtlijn het “reproductierecht” genoemd. Vandaar dat volgens het Hof:“de weergave van een fragment uit een beschermd werk dat – zoals in het hoofdgeding – bestaat uit elf opeenvolgende woorden ervan, een gedeeltelijke reproductie in de zin van artikel 2 van richtlijn 2001/29 [kan] vormen indien – hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan – een dergelijk fragment een bestanddeel van het werk omvat dat als dusdanig uitdrukking geeft aan de eigen intellectuele schepping van de auteur.”
En daar komt nog bij, dat als er verschillende treffers worden gevonden, er een overzicht ontstaat waarin een aantal keer achter elkaar fragmenten van elf woorden worden weergegeven. Dat vergroot volgens het Hof de kans dat van een verveelvoudiging sprake kan zijn:“Op deze wijze is met dit procedé de kans groter dat Infopaq gedeeltelijke reproducties in de zin van artikel 2, sub a, van richtlijn 2001/29 maakt, want de opeenstapeling van deze fragmenten kan leiden tot de reconstructie van langere passages die de oorspronkelijkheid van het betrokken werk weerspiegelen, zodat zij een aantal bestanddelen bevatten die de eigen intellectuele schepping van de auteur van dit werk tot uitdrukking brengen.”
Het Hof houdt het dus voor mogelijk dat een fragment van elf woorden een verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin oplevert van een tekst. Dat zal het geval zijn als dat fragment of die fragmenten “een bestanddeel van het werk omvat[ten] dat als dusdanig ((sic) uitdrukking geeft aan de eigen intellectuele schepping van de auteur.” Of dat één op één te vertalen is naar ons Nederlandse criterium dat dit bestanddeel “een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt” staat nog niet vast, maar het lijkt er wel op. En of dan in een gegeven geval daadwerkelijk aan dat criterium is voldaan staat ter beoordeling van de rechter die over de feiten oordeelt.
Is het nieuw dat wordt geoordeeld dat een fragment van 11 woorden oorspronkelijk genoeg kan zijn? Naar Nederlands recht niet. De jurisprudentie kent vele voorbeelden van slagzinnen en titels die zelfstandig auteursrechtelijk beschermd zijn geacht. Ik noem als bekendste voorbeeld de songtitel: “Hoe sterk is de eenzame fietser?” (Rb. Amsterdam, 1979). En ik kan mij zo voorstellen dat ook elfwoords-fragmenten uit poëzie al snel oorspronkelijk kunnen zijn.
Is de zoekmachine nu in gevaar? Ik denk het niet. Bovenstaande voorbeelden zijn naar mijn mening gevallen die zich slecht laten vergelijken met hetgeen een zoekmachine als Google na een zoekopdracht produceert. Dat zijn tekstfragmenten, vaak zonder kop of staart, die uitsluitend als functie hebben de context van de treffer weer te geven. Het zal maar zelden voorkomen dat daarmee toevallig een stuk tekst wordt opgepikt dat, in de woorden van het Hof, “in se de uitdrukking vormt van de eigen intellectuele schepping van de auteur”.
Ik kom dat in mijn Google resultaten in ieder geval doorgaans niet tegen (maar ik zoek dan ook zelden naar poëzie). Er kan niettemin een keer een “toevalstreffer” bij zitten. En wat dan?Welnu: dan hoeft er nóg geen sprake te zijn van auteursrechtinbreuk. Zoals vaste lezers weten staat de Auteurswet (en ook de Richtlijn) vol met beperkingen op het auteursrecht. Die zijn opgenomen om de scherpe kantjes van het auteursrecht af te slijpen en dit in wezen monopolistische systeem hanteerbaar te houden in de samenleving. De praktijk van de rechterlijke uitspraken in Nederland lijkt met name het citaatrecht met enig buigen en teleologisch interpreteren wel geschikt te kunnen maken voor het “redden” van de zoekmachine. Het Arnhemse Hof bleek in de zaak Zoek Alle Huizen in ieder geval al aardig op weg.
En terecht. Zonder zoekmachines zouden we het internet immers wel kunnen opdoeken…
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.