Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
De rechtbank te Leeuwarden had vandaag een primeur. Voor het eerst is door een Nederlandse rechter een veroordeling uitgesproken voor diefstal van virtuele voorwerpen. En dan ook nog eens niet gewone diefstal, maar diefstal met geweld. Een 15-jarige en een 14-jarige jongen werden veroordeeld tot 160 en 200 uur werkstraf.
De zaak ligt wel even iets anders dan de kwestie waar ik vorig jaar om deze tijd al over berichtte. Toen ging het om het “stelen” van virtuele meubelen uit het Habbo Hotel. De diefstal had daar ook daadwerkelijk virtueel plaatsgevonden. De verdachte had zich namelijk de account van mede-gebruikers binnengehackt en zich op die manier de meubels toegeëigend. Kennelijk is die zaak binnen het OM afgehandeld en niet voor de rechter gebracht; ik heb er in ieder geval nooit meer iets over gehoord.
In het onderhavige geval vond de diefstal veel meer in de werkelijke wereld (IRL, In Real Life) plaats. De jongens uit Leeuwarden hadden een dertienjarige schoolgenoot met geweld gedwongen virtuele items (een amulet en een masker) die hij binnen het online spel RuneScape had gewonnen over te boeken naar hun accounts. Zij dwongen het slachtoffer met hen naar het huis van een van hen te gaan waar hij vervolgens werd geschopt, geslagen en met messen werd bedreigd. Dit geweld -binnen een spel als Rune Scape ongetwijfeld de normaalste zaak van de wereld en met de juiste wapens of magische spreuken af te weren- was IRL ruim voldoende om de items overgeboekt te krijgen.
Ten aanzien van de in mijn vorige bijdrage al genoemde kernvraag: “is een virtueel goed wel een goed als bedoeld in artikel 310 Wetboek van Strafrecht” zag de rechtbank geen probleem: dat is het. Van belang zijn daarbij de volgende overwegingen:. artikel 310 Sr. heeft het doel het vermogen van de burger te beschermen.. de virtuele goederen uit het spel hadden voor daders en slachtoffer waarde.. Een goed hoeft niet stoffelijk te zijn (vgl. het Electriciteitsarrest, genoemd in bovenbedoelde eerdere bijdrage). Om diefstal aan te nemen moet een goed uit de feitelijke macht van het slachtoffer en in de feitelijke macht van de dader zijn gekomen.De rechtbank volgde aldus de officier van justitie, die in haar requisitoir had betoogd dat de virtuele items van het spel, in een tijd waarin het winnen, verzamelen of verkrijgen van objecten in de virtuele wereld een steeds prominentere plaats inneemt, als goederen kunnen worden beschouwd en dat het wegnemen ervan dus diefstal is, zeker wanneer de goederen voor de bezitter waarde hebben en de eigenaar ervan er niet meer over kan beschikken.
Een duidelijke keuze van het OM om niet alleen geweldpleging ten laste te leggen, maar daadwerkelijk diefstal met geweld. En een duidelijke keuze van de rechter om ook daadwerkelijk wegens diefstal te veroordelen. Het geweldsaspect en het feit dat alles zich hier in feite buiten de virtuele wereld afspeelde zal die veroordeling ongetwijfeld makkelijker hebben gemaakt. Hoe dit ook zij: de kogel is door de kerk: ook diefstal van een virtueel goed kan worden bestraft.
En ik kan mij daar in een casus als deze uitstekend in vinden. Hoe het bij virtuele diefstal moet (het geval van vorig jaar) gaan wij hopelijk spoedig leren. Computervredebreuk is daar de makkelijke weg, maar ook daar lijkt me virtuele diefstal wel zo duidelijk. Wellicht dat een Officier van Justitie spoedig de stoute schoenen aantrekt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.