Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Niet iedereen die een merk deponeert is het zich bewust, maar het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) kan weigeren een gedeponeerd merk in te schrijven. Dat is dan een zogenaamde “weigering op absolute gronden” en die gronden staan limitatief in de wet opgesomd (in artikel 2.11 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom, BVIE). Het zijn er nog aardig wat (waaronder de klassieker: “strijdigheid met de goede zeden of de openbare orde van één van de Benelux landen”). De meeste hebben als doel te voorkomen dat aanduidingen die in het handelsverkeer gebruikelijk zijn voor producten of diensten door een slimme producent of aanbieder middels een merkdepot worden gemonopoliseerd. Zo zul je “vers” bijvoorbeeld niet als merk voor voedingswaren kunnen deponeren.
De meest gehanteerde weigeringsgrond is van een iets andere orde. Dat is de grond die in artikel 2.11 onder b. wordt omschreven als de omstandigheid dat “het merk elk onderscheidend vermogen mist”. Tien tegen een dat als u van het BBIE een weigering ontvangt, deze grond als reden worden opgevoerd. Het Bureau vindt het merk dan “te beschrijvend”. Overigens gelden dezelfde weigeringsgronden voor een Europees merkendepot bij OHIM. Ik schreef daar al eens over in het kader van de Bust Booster.
Tegen een weigering kan men bij het BBIE bezwaar maken. Daar kreeg men altijd de riante termijn van zes maanden voor. Dat wordt nu per 1 januari ingekort tot drie maanden, gevolgd door een terme de grâce van een maand. Wel mag men gedurende de looptijd van de termijn altijd alsnog schriftelijk om een verlenging tot zes maanden verzoeken. Dat verzoek wordt dan ingewilligd.
Zoals dat zo vaak gaat bij een beslissing op een bezwaar door een instantie die de oorspronkelijke beslissing ook heeft genomen (kijkt u maar naar het bestuursrecht) valt de beslissing van het BBIE meestal negatief uit. Vervolgens staat dan echter een procedure bij de rechter open en die wil de deposant nog wel eens gelijk geven.De praktijk hanteert echter ook andere en snellere middelen. Zo is het een publiek geheim dat een aanduiding die als woordmerk geweigerd wordt, in een logo verwerkt als beeldmerk de toets der kritiek vaak wel kan doorstaan. Al dient men zich daarbij dan weer te realiseren dat de bescherming van zo’n merk in de praktijk kan tegenvallen. Het blijft werk voor professionals, dat merkenrecht…
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.