Praktijkgebieden: Mediarecht
U zult in de media al wel kennis hebben genomen van het feit dat een omstreden uitzending van het misdaadprogramma Peter R. de Vries die door de Rechtbank Amsterdam in kort geding was verboden, thans door het Hof Amsterdam tóch wordt toegestaan. De uitzending gaat over een zeilinstructeur die was veroordeeld wegens ontucht met minderjarigen en in zijn proeftijd, ondanks een verbod daartoe, toch weer met kinderen werkte. Het Hof heeft wel enkele beperkingen opgelegd. De naam van de betrokkene mag niet worden genoemd, evenmin als de naam van de zeilschool in kwestie.
Interessant aan de uitspraak is dat daarin ook een overweging wordt gewijd aan de door De Vries toegepaste overvaljournalistiek. De zeilinstructeur had aangevoerd dat de wijze waarop hij met draaiende camera door De Vries was overvallen een ruimer verbod zou rechtvaardigen. Het Hof was het daar echter niet mee eens:
“De journalistieke vorm waarin De Vries c.s. hun boodschap willen brengen is in beginsel vrij. Aan X. moet worden toegegeven dat de wijze waarop X. onverhoeds wordt geconfronteerd met een bezoek van De Vries die voorzien is van een cameraploeg en waaraan X. zich – ondanks het feit dat hij zich op eigen terrein probeert terug te trekken – blijkens de beelden nauwelijks kan onttrekken, een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van X. vormt. Ook moet hem worden toegegeven dat het niet helemaal onbegrijpelijk is dat iemand die dit overkomt, terughoudend is bij het geven van antwoorden op vragen en zelfs, zoals X., tegen beter weten in ontkent veroordeeld te zijn en aldus onwaarheid spreekt.
Het hof is echter van oordeel dat de inbreuk niet zó ernstig is dat het tonen van het resultaat ervan – alle omstandigheden in aanmerking genomen – de grenzen van hetgeen heden ten dage in de journalistiek aanvaardbaar geacht moet worden overschrijdt.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de beelden de gevolgde methode ook laten zien en de kijker zich daarover dus zelf een oordeel kan vormen en het verkregen resultaat dienovereenkomstig kan relativeren.”
Het Hof constateert dus dat X. nauwelijks aan de camera heeft kunnen ontkomen en onder druk van de omstandigheden terughoudend is en onwaarheid spreekt. Dit totale plaatje vormt volgens het Hof een (ernstige) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Maar het resultaat mag tóch worden getoond omdat het “de grenzen van hetgeen heden ten dage in de journalistiek aanvaardbaar geacht moet worden” niet overschrijdt. Het Hof komt tot die conclusie “alle omstandigheden in aanmerking genomen”, maar geeft niet aan welke omstandigheden dat zijn. Aangenomen mag worden dat deze liggen in de ernst van de gerapporteerde misstand, afgewogen tegen de privacy van de betrokkene. Plus een idee van het Hof over datgene wat heden ten dage in de journalistiek aanvaardbaar geacht moet worden.
Wat dat laatste betreft: de Raad voor de Journalistiek (de zelfregulerings-organisatie voor de media) is nogal kritisch over overvaljournalistiek. Bij de Raad is doorgaans uitgangspunt dat deze alleen toelaatbaar is “als die onontbeerlijk is om in het algemeen belang ernstige misstanden aan het licht te brengen en daarvoor geen ander middel open staat.” Maar de Raad is wel vaker strenger dan de rechterlijke macht.
Ik proef in het oordeel van het Hof dan ook een verruiming van de mogelijkheden voor overvaljournalistiek, zeker nu het Hof de moeite heeft genomen ook zo duidelijk weer te geven waartoe deze in casu heeft geleid. Met daarbij de niet mis te verstande uitsmijter: de kijker kan zelf zien dat sprake is van overvaljournalistiek en kan zich daarover en over het verkregen resultaat dus zelf een oordeel vormen. Een relativerend oordeel zelfs, wat het resultaat betreft.
Wie overvaljournalistiek bedrijft doet er dus slim aan de “overval” als zodanig ook goed in beeld te brengen.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied mediarecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.