Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
De Nederlandse privacy-waakhond, het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft deze week nog eens krachtig duidelijk gemaakt dat de kreet “wat offline geldt moet ook online gelden” op privacy gebied in ieder geval springlevend is. Dat betekent dat wat het CBP betreft de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) óók door de beheerders van websites netjes moeten worden nageleefd. Op dit moment gebeurt dat in veel gevallen niet.
Dat brengt onder andere met zich mee dat mensen nog jarenlang geconfronteerd blijven met naar hen traceerbare gegevens die ooit eens (al dan niet door hun eigen toedoen) op het web terecht zijn gekomen. De laatste maanden was regelmatig in het nieuws dat dit problemen kan opleveren bij bijvoorbeeld sollicitaties. Ruim de helft van de personeelsfunctionarissen zou tegenwoordig een Google-search toepassen op de naam van een sollicitant.
Het CBP heeft nu richtsnoeren gepubliceerd die zij wil gaan toepassen bij het toezicht op websites. Daarbij hoort een handige checklist in de vorm van een stroomdiagram (op bladzijde 5) waaruit verantwoordelijken voor websites gemakkelijk kunnen afleiden of wat zij doen is toegestaan. Hoofdregel: gegevens publiceren die herleidbaar zijn tot een levende natuurlijke persoon (een mens, dus), mag meestal alleen maar met toestemming van die persoon. En die toestemming kan op ieder moment weer worden ingetrokken, waarna de betreffende gegevens ook onmiddellijk weer moeten worden weggehaald. (Voor de duidelijkheid: soms is toestemming niet nodig en dan helpt ook het intrekken daarvan dus niet. Daarbij moet o.a. gedacht worden aan uitvoering van een publieke taak (denk aan “opsporing verzocht”), of een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke voor de website zelf (“raadpleeg bij onraad de conciërge, de heer De Groot, telefoonnummer…”).
Dat heeft het CBP overigens allemaal niet zelf bedacht: zo staat het gewoon in de WBP. Alleen gaat het CBP de naleving daarvan op internet nu dus ook echt controleren. Met in het uiterste geval de mogelijkheid boetes op te leggen. Wie als verantwoordelijke voor een website de in de titel genoemde kreet krijgt toegevoegd kan daar maar beter alert op reageren.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied ict en internetrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.