Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Inmiddels is de uitspraak van de Voorzieningenrechter te Den Bosch in de “Peer-Mascini-in-3D-met-koeien” -zaak gepubliceerd. Zoals ik in de update bij het vorige artikel al meldde, heeft de Voorzieningenrechter geoordeeld dat de commercial met de “jakkoezzie” niet mocht worden uitgezonden. Nu weten we ook waarom.
Het auteursrecht heeft in het oordeel van de Voorzieningenrechter opvallend genoeg geen rol gespeeld. Daar was een simpele reden voor: de rechter was er eenvoudigweg niet van overtuigd dat de eisende Campina-dochter daadwerkelijk over het auteursrecht op de Melkunie-reclame beschikte. Er was wel een akte van auteursrechtoverdracht, maar (in de woorden van de Voorzieningenrechter): “De “Akte van levering van auteursrecht” dateert van enkele dagen geleden en een titel voor deze levering is duister.” De rechter heeft daarom geheel van de auteursrechtelijke aspecten van deze zaak afgezien en kwam zodoende ook niet toe aan het beroep van de Beemster kaasmakers op de parodie-exceptie, waar ik in de vorige bijdrage over schreef. Jammer!
De rechter kwam echter toch tot een verbod. Dat kon omdat Campina voor meerdere ankers was gaan liggen. Zij deed ook een beroep op het leerstuk van de misleidende en/of vergelijkende reclame. En terecht, volgens de Voorzieningenrechter: “Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit geval sprake van vergelijkende reclame. Dat de associatie – en wel meteen aan het begin van de televisiecommercial van Cono – wordt gelegd met de eerdere reclamecampagne van Melkunie is met de woorden ‘Ik ben mijn broer, ik ben van de kaas’, hoe geestig ook, duidelijk het geval. In de televisiecommercial van Cono wordt Beemsterkaas impliciet als opvolger van zuivelproducten van Melkunie naar voren gebracht. Dit terwijl Campina als rechtsopvolgster van Melkunie met succes in een kostbare reclamecampagne de overgang van Melkunie naar Campina in de markt heeft gezet.”
Vergelijkende reclame mag alleen onder strikte voorwaarden plaatsvinden. Met name mag deze niet misleidend zijn. Volgens de rechter was de onderhavige reclame dat wél:“De voorzieningenrechter is van oordeel dat de televisiecommercial van Cono een kopie van de eerdere reclamecampagne van Melkunie is, hetgeen ertoe leidt dat bij het publiek verwarring ontstaat dat Beemsterkaas van Campina afkomstig is. Dat is onrechtmatig in de zin van boek 6, titel 3, afdeling 3 BW over misleidende en vergelijkende reclame.”
Tja, en dan helpt de parodie-exceptie niet meer…Toch kun je bij de uitspraak de nodige vraagtekens plaatsen. Want wordt er nu wel echt vergeleken in de zin van de bepalingen over vergelijkende reclame? Toegegeven, een vergelijking mag gezien het bepaalde in artikel 6:194 BW ook impliciet zijn, maar ik zie hier helemaal geen vergelijking, hooguit “aanhaken”. Dat stukje van het oordeel is dus betwistbaar.Of de Beemster kaasmakers daar wat mee opschieten is vervolgens iets anders; ook op basis van misleidende reclame alléén had Campina het kunnen redden. Misleiding is namelijk ook in niet-vergelijkende reclames verboden en kan volgens artikel 6:194 BW bijvoorbeeld ook plaatsvinden ten aanzien van de herkomst van het product. áls men dan vindt dat de Beemster reclame te dicht tegen de Melkunie reclame aan zit, dan zou ik het gewoon op dat herkomst-verhaal hebben gegooid en verder niet over vergelijking hebben gesproken.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.